Er is een groeiende radikale groep die zich afkeert van de kerk en er is een groep die de kerk trouw blijft maar het misbruik met de wortel wil uitroeien. Het bisdom Roermond wil mensen een kerk van binnen laten zien, zo langzamerhand krijgt het een museum functie waar meneer de geestelijke als gids de bezoekers kan rondleiden met als speciale attractie: ‘kijk, boven het altaar, daar woonde God’. Goeie ouwe tijd toen God nog kon fietsen, en een herdershond een dagboek bijhield. Van Don Cammillo hadden ze dit idee gejat zodat een engelbewaarder zijn stem over de goed gelovige Limburgse gehuchten liet galmen. Cees Brusse leende zijn stem aan de katholieke hondenserie en onlangs kwam nog een biografie van Brusse uit en of hij daarin terugblikt op kapelaan Odekerke is de vraag maar dat de tijden dramatisch verandert zijn, moge duidelijk zijn.
Zelfs kameraad Peppone zou bij terugkeer in de wereld van nu onmiddellijk de weg kwijt raken. Als wij met de LTM bus, lijn 10, naar Epen een weekend naar Oma en Opa in Wittem gingen reed lijn10 altijd langs Eijsden waar ‘Dagboek van een herdershond’ ooit werd opgenomen. Mijn moeder wees ons de plekken aan waar de serie zich afspeelde. We keken net zo lang tot we de hoofdrolspelers in onze fantasie zagen. Naarmate lijn 10 van de LTM vaker langs de trappen bij de kerk stopte en wij vervolgens terugreden naar Waubach, dat nu al met beveiligingscamera’s moet worden bewaakt, zag ik op het laatst niets meer, hoorde noch engelengezang en verzonk in een diepe stilte.
Ooit, droomde ik, zal de maatschappij inzien dat de kinderen een andere wereld leren ervaren. Een wereld die ze leert hoe om te gaan met gevoelens en denkbeelden. Hoe ze werkelijk contact leren te maken, de wereld van het kind en de wereld van de volwassene. Belangrijk daarbij is ons onderwijs systeem. Nu, wij leerden hoe Jezus met mannen de woestijn introk, het maagdenideaal voor de meisjes, hoe onderdanig en gehoorzaam we de leer van de kerk moesten volgen. Het onderwijs was volledig door de kerk gemonopoliseerd. Toen was er ook al een scheiding van kerk en staat. Toen wilde de staat geen conflict met de machtige kerk en vreesde haar invloed. De kerk paaide het gezag en zo kwamen heel wat deals tussen meneer pastoor en de burgemeester tot stand. Dat heeft lang geduurd voordat daar in de zestiger jaren verandering in kwam. Belangrijk was de ontwikkeling over het denken tussen de realtie man / vrouw, seksualiteit, anticonceptie, huwelijk en gezin. Aangezien we niet veel zijn opgeschoten in de tweede kamer met de hoorzitting probeer ik mijn gedachten te laten gaan, net zoals dat kind in die bus, immer op weg naar huis.
Niet alleen de daders van seksueel misbruik, zowel psychisch als fysiek geweld moeten zich melden maar ook al diegene die hebben samengewerkt, samen gebeden, die tenslotte samenleefden, hun verhalen moeten eindelijk gehoord worden in een parlementaire enquête. Er kan beter eerst een nationale opruiming plaatsvinden voor wij weer verder kunnen. Bovendien moet als uitkomst van deze hoorzittingen in de Tweede kamer over misbruik / mishandeling in de RK kerk, de schijn-scheiding tussen kerk en staat opnieuw worden geformuleerd.
Schaf de vrijheid van onderwijs af.
Dat wil zeggen, je mag Islamistische scholen of Christelijke scholen van welke signatuur dan ook inrichten maar iedere school is verplicht les te geven om de normen en waarden zoals die in onze moderne maatschappij zijn ontwikkeld met een maatschappelijke, wetenschappelijke, sociale betrokkenheid te onderwijzen. Bijvoorbeeld:
Onderwijs mensenrechten
Vrouwenrechten
Seksualiteit / problematiek
Recht op abortus / euthanasie
Vrouwenbesnijdenis is verboden
Discriminatie niet toegestaan
De biecht is onrechtmatig
God bestaat niet; wetenschappelijke studies
Kortom:
Je hebt de vrijheid om te geloven maar niet de vrijheid om de mens van kennis te beroven
Je krijgt dan het ‘positieve tegenstellingen onderwijs’ ofwel de PTO wet. PTO scholen die met elkaar moeten samenwerken en toezien dat de wetten van de natuur en staat worden begrepen. Je leert kinderen op een positieve manier dat er tegenstellingen bestaan, dat er verschillende opvattingen zijn. Een PTO school kan dan aangeven een islamitische achtergrond of protestant, christelijke of bijzondere achtergrond te willen nastreven. PTO dient in de wet te worden opgenomen en moet islamisering en / of Christelijke belangen overstijgen. Bijzondere scholen moeten daartegen in religieuze thema’s onderwijzen, een kind heeft dan de vrijheid om later te kiezen.
Citaat uit mijn boek ‘De hap van Eva’
Inzicht en vrijheid van het christelijk geloof.
‘Men dient aan de gelovigen, geestelijken of leken, een rechtmatige vrijheid toe te kennen om te onderzoeken, te denken en hun gedachten kenbaar te maken.’
Twee Vaticaanse Concilie, Gaudium et Spes, no 62
Hier zien we dat de paus de mensen, hun vrijheid gunt om zelf te denken, te onderzoeken.
In de kerk zien we dat bepaalde mensen het recht nemen, andere mensen hun waarheid op te leggen
Die anderen de rechtsplicht opdringen die waarheden aan te nemen.
Is een dergelijke rechtsverhouding zelfs maar verstaanbaar?
Kan, met anderen woorden ‘geloven op bevel of gezag’ vertaald worden in ‘geloven krachtens rechtsvoorschrift’ of’ ‘geloven op kerkelijk bevel?’
Natuurlijk niet!
Inzicht is per definitie een spontaan gebeuren.
Tot werkelijk inzicht kan een mensen niet eens zichzelf forceren.
Hij kan daarvoor studeren, onderzoeken, nadenken, anderen die hij vertrouwt, raadplegen, in de hoop inzicht te krijgen.
Maar zolang dat er nog niet is, kan hij dit met geen enkele inspanning bereiken.
Met min of meer helderheid of zekerheid, of men twijfelt; die toestanden zijn zoals ze zijn.
Daar is met geen enkele wilsinspanning iets aan te veranderen.
Wel kunnen mensen zichzelf tot schijninzichten forceren, door zich te verzetten tegen de werkelijke waarheid of zich vast te klampen aan onwerkelijke waarheden, zoals ons vroeger voorgehouden is
Inzicht wordt ook veelvuldig verstoord of belemmerd door beïnvloeding van anderen, door allerlei vormen van, individuen of op de massa gepleegde hersenspoeling in de ruimste zin van het woord.
Er kan zelfs ‘dwingend gezag’ bestaan, zó authentiek dat het werkelijk recht heeft om aanvaard te worden en het onrecht is om het te miskennen.
Maar dat recht kan alleen in vrijheid erkend worden.
Buiten de waarachtigheid, de authenticiteit van het getuigenis zelf heeft het geen enkele mogelijkheid zich op te leggen; kan dat zelfs niet willen.
Voor rechtsvoorschriften en overheidsbevelen is deze verhouding volstrekt niet toegankelijk.
Dit kan als ‘geloven op gezag’ vertaald worden.
Tot werkelijk inzicht kan iemand een andere alleen maar brengen door verschillende vormen van onderricht en getuigenis.
Door onderricht draagt de een zijn inzicht aan de ander zó over, dat deze dát inzicht zelfstandig gaat bezitten.
Door getuigenis brengt de een de ander in contact met de werkelijkheid die de ander niet zelfstandig beleeft of inziet, maar neemt deze deskundigheid, eerlijkheid, goedheid, liefde, wijsheid enzovoort van de ander aan.
Geloven is een even spontaan gebeuren als het zelfstandig inzien; en dit laat ieders spontaniteit volkomen intact.
Deze ‘verklaring over godsdienstvrijheid’ van Vaticanum II’ zegt, dat die vrijheid daarin bestaat dat alle mensen in hun geloof en hun geloofsbeleving vrij moeten zijn van dwang van anderen mensen of groepen en van elke menselijke dwang.
Dat vloeit direct voort uit de waardigheid van menselijke dwang.
In de Schrift zijn geen teksten over godsdienstvrijheid te vinden, maar ze wortelt wel in de christelijke openbaring, in eerbied voor Christus voor de menselijke vrijheid, in het geloof en de houding van de leerling.
Priesters, dominees, geestelijke begeleiders, christenen dienen die vrijheid voor elkaar bijzonder te respecteren.
Het geloof kan niet anders zijn dan een vrij antwoord op Gods openbaring.
De geloofsdaad is uiteraard vrijwillig, want de mens kan zich niet aan deze openbaring overgeven, als hij er niet in gelooft.
Hij mag dit in volle vrijheid doen.
Vandaar is dwang – van welke aard dan ook – met geloof onverenigbaar.
In deze gedachtegang liggen twee dingen opgesloten, die de verklaring zelf niet expliceert.
Het geloof is en blijft altijd vrij.
Niemand zelfs ouders, priesters, docenten kunnen opeisen dat het niet meer hun eigen vrij geloof is.
Ook niet met het beroep op de doopbeloften.
Geloof kan niet worden herleid tot trouw aan welke belofte dan ook.
Het is eenmaal een contradictie, dat iemand zou kunnen geloven uit trouw van beloften, al gelooft zij eigenlijk niet meer.
Geloof kan evenmin herleid worden tot gehoorzaamheid aan het kerkelijk leergezag.
De trouw aan doopbeloften en gehoorzaamheid aan de kerk worden zelfs tot een noodzakelijk geloof gedwongen.
Ze kunnen zogenaamd, zonder geloof niet bestaan en dit is bedrog.
Dus het vrij geloof van iemand kan tot niets anders herleid worden.
Het rust in zichzelf en het bewaart zichzelf.
Geloofsvrijheid moet op de eerste plaats binnen de kerkgemeenschap plaatsvinden.
De door het concilie aangegeven motieven gelden evenzeer binnen de kerkgemeenschap.
Daar kan geloof niet anders dan vrij zijn en onverenigbaar met dwang.
Ook daar kan geloof alleen maar bestaan op grond van waarachtigheid en authenticiteit van het geloofsgetuigenis zelf, niet op grond van een zich daarbuiten opleggend gezag.
Ook binnen de kerk kan niemand het recht hebben over het geloof van anderen te beschikken.
Het kerkelijk leergezag kan dus niet betekenen, dat aan bepaalde machtssubjecten zo’n recht zou toekomen.
Noch de kerkelijke overheid, noch de kerkgemeenschap kan zo’n recht van iemand eisen, dat hij het geloof aanneemt en evenmin dat hij het geloof bewaart, in die zin dat er een rechtsplicht tot geloven tegenover de rechtsvordering van de kerkelijke overheid of gemeenschap zou bestaan.
Als iemand niet gelooft, is er geen enkele instantie in de kerk die rechtens kan opleggen die wel te geloven; en niemand heeft tegenover enige kerkelijke instantie de rechtsplicht die wel te geloven.
Als je niet in een God kunt geloven, dan bestaat die God ook niet.
God bestaat alleen als je erin kunt geloven.
De kerk heeft ook niet het recht om iemand die – niet gelooft of andersdenkend is – als een ketter uit te maken en te verguizen.
Marianneke Beurskens