Waarom Mea Culpa en Klokk niet (moeten) samenwerken

De diversiteit van het leed

Roel Verschueren, Wenen 11 december 2011

 

Sinds ik me begin 2010 actief met het onderwerp van seksueel misbruik binnen de RK-kerk bezighoud, dus vele jaren later dan de meeste gekende slachtofferorganisaties in België en Nederland, valt me op hoe met de regelmaat van de klok stemmen opgaan om deze organisaties te laten samenwerken, omdat ze zo ‘samen sterker’ zouden staan tegenover het monoliet van de kerk. Hoewel ik dat standpunt kan begrijpen, heb ik een andere visie op de rol die slachtofferorganisaties moeten spelen en boeit me vooral de diversiteit die aan hun bestaansredenen ten grondslag ligt.

Leuvens kerkjurist en politicus Rik Torfs probeerde in zijn jongste column in De Standaard te verklaren van waar de uitgestelde emotie komt van slachtoffers op beslissingen binnen justitie en hij vindt drie redenen:

– de pijn van de slachtoffers waarop de kerk volstrekt ontoereikend reageert

– de afrekening met ons katholieke verleden

– de uitgestelde emotie, niet altijd verbonden met seksueel misbruik, van kinderen over wat de macht van de kerk hun ouders en grootouders heeft aangedaan.

Ik heb in een rechtstreekse reactie geprobeerd om nog een vierde aspect in de analyse te brengen: dat van het oppositie voeren. Wie in de oppositie zit, in deze context dus slachtoffers van seksueel misbruik die tegen de supermacht van de kerk moeten optornen, gebruikt een andere taal, andere tactieken en andere argumenten dan de machthebbers. Dat is in de politiek zo, dat is binnen de slachtofferorganisaties niet anders, en dat is hun goed recht, het is zelfs hun verdomde plicht.

Moeten Mea Culpa en Klokk nauwer samenwerken, zodat de herkenbare fulminerende reacties en schrijfsels van Bert Smeets de eerder gestroomlijnde en overwegend gestructureerde stijl van Klokk zou aanvullen of beïnvloeden? Moet de Werkgroep Mensenrechten in de kerk haar stijl veranderen door zich aan te sluiten bij andere organisaties, waardoor ze hun reactionaire instelling gecompenseerd zouden zien door een meer anticipatieve? Moet Lieve Halsberghe ophouden Belgische daders na te jagen die destijds door hun oversten naar het buitenland werden gestuurd en daar opnieuw hun gang konden gaan, omdat zij zelf geen slachtoffer is? Moet Stichting Mannenhulp zich meer in het openlijke debat mengen en daardoor minder tijd over hebben om effectief slachtoffers daadwerkelijk te helpen? Moet Jan Hertogen in België ophouden zijn ellenlange emails te versturen naar Jan en Alleman omdat hij eerder heil ziet in een oplossing in samenwerking met de kerk en dat anderen tegen de borst stoot? Moet Crispina zich vanaf nu verontwaardigd voelen omdat de vaak hectische, doch gevatte bijdragen op de blog niet in lijn liggen met hoe andere organisaties denken met informatie te moeten omgaan?

Ik heb het eerder al geschreven: slachtoffers vormen geen homogene groep. Het zijn allemaal individuen die hetzelfde nefaste misbruik hebben meegemaakt door één en hetzelfde instituut, dat met een eigen perverse moraal haar eigen fouten decennialang heeft toegedekt. Maar het zijn ook individuen die elk op hun eigen manier met hun verleden omgaan en dat pallet is enorm: boos, verbolgen, verontwaardigd, machteloos, arrogant, onverschrokken, diplomatisch, fulminerend, gedocumenteerd, wild om zich heen slaand, subtiel, grof, meedogenloos, rancuneus, gevat, analytisch, reactionair…

Oppositie voeren betekent vanuit een minderheidspositie weerwerk leveren tegen iets wat als te dominant en eigengereid wordt ervaren. Het is mijn absolute overtuiging dat oppositie voeren ook best vanuit een bepaalde diversiteit van standpunten gebeurt. Omdat dit het debat verrijkt, accenten legt, een meer genuanceerde en geargumenteerde discussie op gang brengt en, misschien nog het belangrijkste: omdat het weerspiegelt hoe de heterogene groep die men ‘slachtoffers’ noemt is samengesteld.

De kunst is te zoeken naar de paar raakvlakken tussen de verschillende organisaties, en die te benutten als een wederzijdse versterking. Dat gebeurt vandaag al op het vlak van meningsuiting via de verschillende blogs, via bijdragen in interviews met de pers, via opiniestukken die de aandacht in de algemene media levendig houdt. En via de contacten van elk van de organisaties met die instanties die ze zelf belangrijk vinden, hetzij de kerk en de bischoppen, de commissies (parlementaire of niet), justitie, pers of zelfhulpgroepen. 

De vraag is dus niet of slachtofferorganisaties meer moeten samenwerken, maar hoe slachtofferorganisaties kunnen vermijden dat ze mekaar tegenwerken. Echte samenwerking moet plaatsvinden op het niveau van slachtoffers van dezelfde congregatie, hetzelfde bisdom, dezelfde school of dezelfde dader die zich bij verschillende organisaties gemeld hebben. Bundeling van deze krachten heeft dan echt zin. Dat daaraan nog gewerkt kan worden zal iedereen erkennen.

De hel kennen we allemaal, daar kruipen we met zijn allen langzaam uit. Het is de zon die we mekaar moeten gunnen, en vooral zoeken naar mogelijke synergie zonder onze eigen identiteit en strategie te verloochenen.

2 gedachten over “Waarom Mea Culpa en Klokk niet (moeten) samenwerken”

  1. Hallo Roel, uit Wenen,

    Ik ken je niet maar je verwoordt eigenlijk ‘mijn’ verhaal, hoe ik het voel en hoe ik er tegenaan kijk. Hiervoor mijn dank. Ik hoop dat na het bedaren van de emoties onze lotgenoten en voortrekkers de raakvlakken durven te zoeken en vinden, zonder jezelf te verliezen.

    Eikenburgertje.

Reacties zijn gesloten.