Vrouwen en zeden(delinquenten)

Naar op kinderen gerichte zedendelinquentie van vrouwen en meisjes is tot dusver weinig onderzoek gedaan. Sommigen gruwelen van de gedachte en denken dat het niet kan bestaan. Maar onderzoeksters van de Vrije Universiteit Amsterdam weten beter: vrouwen en meisjes plegen wel degelijk zedenmisdrijven en waarschijnlijk komt dat meer voor dan bekend is. De stand van zaken tot dusver.

Over zedenmisdrijven van vrouwen, laat staan van meisjes, is niet veel bekend.

Slotboom: ‘Nee, wij proberen dat nu wat in kaart te brengen. Maar er is nog heel veel te onderzoeken.’

Vrouwelijke zedendelinquenten zijn ook een heel kleine minderheid, zeker naar de justitiedossiers gekeken.

S: ‘Er is natuurlijk altijd een dark number, lang niet alles wordt bekend bij justitie. Er speelt hier trouwens een aantal bijzondere omstandigheden die dat in de hand werken. De slachtoffers zijn vaak jonge kinderen en die doen niet zo snel aangifte, die kunnen het vaak niet eens uitspreken. Mannelijke slachtoffers zullen niet zo gauw aangifte doen als zij seksueel zijn lastiggevallen door vrouwen, dat is natuurlijk niet stoer.’

Wijkman: ‘Ook hebben wij het idee dat vrouwelijke zedendelinquenten soms gericht, doelbewust op zoek gaan naar wat zwakkere, minder begaafde slachtoffers.’

 

Miriam Wijkman (l.) en Anne-Marie Slotboom (r.)
Jaap Barneveld

Hebben we te maken met een topje van de ijsberg?

W: ‘Veel misbruik vindt plaats binnen het gezin door vader en moeder samen. Als alleen vader misbruikt, heeft de moeder nog de signalerende functie. Die kan zeggen: hé, hier klopt iets niet, we gaan naar de politie. Maar als de moeder in dat misbruik participeert, is voor dat kind de laatste vluchtweg afgekapt. Dan is er soms een oplettende juf of tante, maar als moeder meedoet wordt het natuurlijk veel minder snel opgepikt.’

Kan het niet zijn dat als je als kind op jonge leeftijd door je ouders seksueel wordt benaderd, dat je dan denkt dat het gewoon zo hoort, dat het een normale omgangsvorm is?

S: ‘Ik denk het wel, dat kan vrij ver doorgaan. Tot bij kinderen van tien, elf jaar die gewoon niet beter weten en zich zo ook gedragen omdat zij denken dat hun ouders dat van hen verwachten.’

Als de man de dader is en de vrouw weet het, maar doet niets, wordt zij dan door justitie als mededader geregistreerd?

W: ‘Dat hangt af van wat het kind aangeeft. Als die zegt: mijn moeder was er niet bij maar heeft er van moeten weten, dan kan de vrouw vaak als medeplichtig worden gezien, dan heeft zij ontucht bevorderd. Dan heeft zij een passieve rol door bijvoorbeeld de andere kant uit te kijken. Dat kan strafrechtelijk relevant zijn.’

Jullie hebben bepaalde prototypes van vrouwelijke zedendelinquenten bedacht (zie kaders). Hoe hebben jullie dat gedaan?

W: ‘Wij hebben de strafdossiers geanalyseerd en zo van 111 vrouwen alle relevante informatie gescoord. Door middel van een zogenaamde clusteranalyse kom je dan op die vier types, die overigens in elkaar kunnen overlopen. Zo krijg je de “jonge aanranders”, jongere vrouwen die bijvoorbeeld in oppassituaties alleen het kind betasten of tegen zijn wil kussen. En dat is echt iets anders dan de “verkrachters”, die ouder zijn en ook echt penetreren. Die doen dat vaak niet uit een seksueel motief, maar uit agressie of woede; dat jij nu een keer macht kunt uitoefenen over je slachtoffer. Vaak zijn zij zelf in hun jeugd verwaarloosd of misbruikt. Terwijl je bij die “babysitters” meer iets ziet van het spannende en verkennende, die vinden dat toch wel leuk of lekker. Wat bij die groep verder het achterliggende motief is, weten wij niet.’

In circa de helft van de onderzochte zaken is sprake van verkrachting of verboden gemeenschap, met name omdat het slachtoffer te jong is. In die gevallen wordt er dus gepenetreerd. Hoe en waarmee doen vrouwen dat?

S: ‘Met allerlei voorwerpen of met de vinger; of een combinatie daarvan.’

Bij mannelijke verkrachters kun je je bij penetratie iets voorstellen van een seksueel motief. Hoe zit dat bij vrouwen? Die komen toch niet aan hun gerief door te penetreren?

S: ‘Een interessante vraag. Voor de dader moet je het motief misschien zoeken in het uitoefenen van geweld, wraak of macht. Maar voor het slachtoffer is het seksueel geweld. Dat is het verschil. Overigens, bij mannelijke slachtoffers ligt het anders. Dan kan er zeker sprake zijn van een seksueel motief bij de dader. Uit zeer recent zelfrapportage-onderzoek bij meisjes en jongens blijkt dat ook meisjes het nodige voor elkaar krijgen en prima in staat zijn om jongens in fysieke zin of op een andere manier tot seksuele handelingen te brengen. Tien procent van de onderzochte meisjes geeft aan iets dergelijks op hun kerfstok te hebben, tegen achttien procent van de jongens.’

Nogal wat daders zijn zelf in hun jeugd verwaarloosd, mishandeld of misbruikt. Dat komt steeds terug?

W: ‘Bij de vrouwen is ongeveer dertig procent zelf seksueel misbruikt. Bij de meisjes lijkt dat nog hoger te liggen, maar daar hebben wij, behalve het eerder verrichte kwalitatieve onderzoek in 2007, nog geen valide informatie over.’

Bij meisjes lijkt seksueel misbruik meer een variant te zijn van algemeen agressief gedrag naar anderen; bij vrouwen kan het meer een eigen motief of oorsprong hebben. Is die indruk correct?

W: ‘Dat weet ik nog niet. Ook bij vrouwen zie je wel dat seksueel misbruik mogelijk een bijproduct is van alle ellende die zij hebben meegemaakt. Dat ze iemand gaan misbruiken komt vaak echt niet zomaar uit de lucht vallen. Er is vaak een verklarende context.’

Bij seksueel misbruik door jongens kan dat een manier zijn om je mannelijkheid te bewijzen, of gewoon stoerdoenerij.

S: ‘Wij weten nog niet zo goed hoe dat bij meisjes zit. Er zijn gevallen bekend dat een meisje meedoet met een groepje jongens en dan een ander meisje lastigvalt, omdat dat een vriendje van haar heeft afgepikt.’

Is er meer bekend over het verschil tussen vrouwelijke en mannelijke zedendelinquenten?

S: ‘Nauwelijks. Er is wel een algemene notie dat seksueel normoverschrijdend gedrag meer iets van jongens en mannen is dan van meisjes en vrouwen. Dat kan maken dat in het laatste geval men sneller naar algemene – meer psychologische – stoornissen gaat zoeken. Dat het wel erger zal zijn. En dat het ook wel zielig is. Zo van: als een vrouw dat doet, dan moet er wel van alles mis zijn.’

W: ‘Daar zouden wij ook wel van afmoeten, dat wij zo’n vrouw meteen in de slachtofferrol drukken. Want lang niet al die vrouwen hebben stoornissen. En ze zijn ook niet allemaal gek of zielig.’

Zaten er in dat onderzoek van 111 vrouwen ook gevallen van pure seksuele lustbeleving?

W: ‘Een paar. Dat vrouwen echt genoten van seks met hun kind of dat zij opgewonden raakten van het zien dat hun man seks had met hun dochter. Maar aan deze aspecten wordt tijdens het opsporingsonderzoek weinig aandacht besteed. Dat is ook wel logisch, want dat is niet relevant voor de strafrechtelijke afhandeling van de zaak.’