Verkeerde vragenlijst leidt tot veel onterechte verdenkingen van kindermishandeling
De vragenlijsten die artsen sinds een paar jaar moeten gebruiken om kindermishandeling op te sporen, leiden tot een hausse aan onterechte verdenkingen. Bovendien worden niet alle mishandelde kinderen ermee opgespoord. Dat concludeert arts-onderzoeker Maartje Schouten in het proefschrift waarop ze deze week aan het UMC Utrecht promoveert.
Door: Ellen de Visser 20 maart 2017, 06:30
Sinds 2011 screenen alle eerstehulpafdelingen en huisartsenposten standaard op kindermishandeling. Artsen gebruiken daarvoor een korte vragenlijst. Als een van de vragen met een alarmerend ja of nee wordt beantwoord, volgt nader onderzoek.
Op elke 100 verdenkingen waren er 92 onterecht. Bij 1 op de 100 kinderen gaf de screening aan dat er niets aan de hand was terwijl later toch een melding volgde. Utrechts onderzoek maakte eerder al duidelijk dat de vragenlijsten ook op de afdelingen spoedeisende eerste hulp vaak tot onterechte verdenkingen leiden (97 op de 100).
Nederland is het enige land ter wereld met een verplichte screening op kindermishandeling. De Inspectie voor de Gezondheidszorg legde deze op toen bleek dat er erg weinig meldingen over kindermishandeling binnenkwamen uit het ziekenhuis, terwijl juist op eerstehulp- en huisartsenposten artsen er vaak mee te maken zouden moeten hebben, aangezien ouders daar anoniem, zonder bemoeienis van hun eigen huisarts, hulp kunnen zoeken.
We kunnen stellen dat ondanks de vragenlijst landelijk gezien honderden mishandelde kinderen worden gemist, en honderden kinderen ten onrechte worden aangemerkt als mishandeld; arts-onderzoeker Maartje Schouten meent echter dat de lijst niet accuraat genoeg is. Sterker: de vragenlijst biedt zorgverleners schijnveiligheid, zegt kinderarts Elise van de Putte, die het onderzoek begeleidde. ‘Ze vertrouwen op de uitkomst van de test, terwijl die vaak niet klopt.’ De validiteit van de lijst is voor invoering nooit wetenschappelijk getoetst.
Schouten: ‘We kunnen stellen dat ondanks de vragenlijst landelijk gezien honderden mishandelde kinderen worden gemist en honderden kinderen ten onrechte worden aangemerkt als mishandeld.’ Dat heeft grote gevolgen, zegt ze. ‘Onterechte vermoedens kunnen een enorme emotionele uitwerking hebben op ouders en kind. En als we kinderen missen, worden die niet beschermd.’
Lenneke Alink, hoogleraar forensische gezinspedagogiek aan de universiteit Leiden, spreekt van een ‘mooi onderzoek met een minder rooskleurige uitkomst’.