Gisteren hadden vertegenwoordigers van MCU, dhr en mevr. Bel, ondergetekende een gesprek met dhr. Stevens en mevr. Sanders. Wij zullen van dit gesprek, na goedkeuring notulen, dit later openbaar maken. Het was een prima gesprek met zeer interessante opvattingen aan beide kanten. Heb geprobeerd de definitie van geweld te omschrijven in het begrip ‘seksueel geweld’ door de VN na jaren van discussies, denktankers, psychiaters, politici, wetenschappers werd samengevat in hun analyse van geweld tegen vrouwen:
‘Geweld tegen vrouwen is geworteld in historisch ongelijke machtsverhoudingen tussen mannen en vrouwen; alle vormen van geweld tegen vrouwen schenden en beknotten vrouwen ernstig in het genot van hun mensenrechten en fundamentele vrijheden en vormen voor vrouwen een belangrijke belemmering om hun capaciteiten te kunnen ontplooien.’
(VN-Resolutie, 19 december 2006).
onze Nederlandse wet:
Hij die door geweld of een -andere feitelijkheid- of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid iemand dwingt tot het ondergaan van handelingen die bestaan uit, of mede bestaan uit, het seksueel binnendringen van het lichaam, wordt als schuldig aan verkrachting gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.’
(artikel 242 Wetboek van Strafrecht).
Wij willen deze ‘andere feitelijkheid‘ nader beschouwen. Seksueel geweld bezit twee verschijningsvormen op één en dezelfde planeet, zij reiken elkaar de hand, zij schemeren in elkaars gebied. Geweld doet meer, dat weet iedere psychiater, het kan de seksuele lust versterken, macht, geweld wil de seksuele drang ernstig beïnvloeden. In situaties zoals die in settings als internaten waarin een gesloten hiërarchie heerste, waar het seksuele aspect moest worden verhuld, kon dit fenomeen beteugeld worden zolang het binnen de kaders, de poorten van het instituut bleef. Onmacht ten opzichte van de eigen seksualiteit die ontkend moest worden, als macht die priesters als morele gezagsdragers kregen toebedeeld. Dit legitimeerde geweld en duwde seksuele gevoelens in een sfeer van schuld en boetedoening. Het vlees is zwak maar het instituut moet beschermd worden. Een ander onderbelicht aspect is de onderlinge wedijver, jaloezie die nergens aan het licht komt in het Deetman rapport, de daders blijven buiten beeld, niemand wordt blootgesteld of een duidelijke profielschets van de dader(s) is aan de orde. Vreemd, 10.000 tot 20.000 misbruik slachtoffers en nauwelijks daders? De onbekende dader, de pater, broeder en non die zijn of haar seksuele drang moesten verheimelijken, in opdracht, in navolging van…Jezus / Maria? Zonder een psychologisch onderzoek naar de seksualiteit van een geestelijke kan men het probleem van het seksueel geweld niet definiëren. De reden dat men maar geen definitie kan vinden op de Malibaan.
Resumé: als broeder A niet beschuldigd wordt van seksueel misbruik maar wel van buitensporig geweld, ondertussen wel van een tiental andere broeders weet van misbruik (er werd niet over gesproken, kwam niet op voor deze kinderen) dan is hij desalniettemin mede-verantwoordelijk. Deze ‘andere feitelijkheid’ zoals in de wet vervat ontstaat in ongelijke machtsverhoudingen en wanneer de eigen organisatie beschermd dient te worden tegen klachten en schadeclaims van buiten af.
‘Kinderen hadden de broeders verleid’, vertelde brüder Benedictus van de congregatie arme broeders te Aken, ik zat met de oude man in een klein wachtkamertje, de deur had Benedictus open laten staan…voor het geval ik zou uitflippen….het scheelde niet veel. Het zou ook een ongelijke machtsverhouding zijn geweest. “Brüder Benedictus”, zei ik, “er waren tientallen pedoseksuelen op één internaat…Sie haben sich da gefunden” (uitspraak psychiater).