De heer ……, deed op 19 mei 1955 communie en zou daarna (onder nummer 234) 2 jaar op Bleijerheide verblijven (oa als misdienaar). Hij is toen bijna 2 jaar lang misbruikt door pater Crispinus (of Crispines), wat inhield dat hij 3 of 4 keer per week door die pater werd afgetrokken. (Hij is niet verkracht) En hij heeft datzelfde misbruik ook bij vele anderen gezien, met name in de wasruimte (waar de douches waren). Dan moest er zgn. gecontroleerd worden of men zich wel goed had gewassen.
Vlak voor een kerstvakantie werd het dhr. ……te veel en luchtte hij zijn hart over het misbruik bij prefect Mansuwetus (of Manswetes, moest een kleine, dikke man zijn). De vakantie werd onmiddellijk ingetrokken (terwijl men maar 3 x 2 weken per jaar naar huis mocht), de prefect misbruikte hem vervolgens ook (op dezelfde manier als Crispinus) en heeft hem tijdens die vakantie meerdere malen mishandeld en vernederd. Er was überhaupt sprake van veel fysiek geweld en vernedering. Vaak vonden straffen in de refter plaats, tijdens het middageten. Dat is de heer ….. ook overkomen. De broek moest af en er volgden 10 stokslagen (met een kastiebalplank). Als er geslagen werd, moest het slachtoffer ook wel eens zingen. (Bleijerheide had een eigen lied van 3 coupletten). Dhr. ….. wist bijv. nog dat hij moest zingen
“mooie tijd daar doorgebracht hoe vaak heb ik al gedacht aan die mooie tijd der jeugd die mij schonk zovele vreugd”
De heer ……heeft veel last gehad van wat er gebeurde in deze periode. Het heeft zijn leven getekend. Hij kreeg last van depressies of juist agressieve buien, totdat eea zo´n vorm aannam dat hij afgekeurd is en op 40-jarige leeftijd moest stoppen met werken. Daarbij is het een van de belangrijkste redenen dat ik hem (wekelijks) begeleid vanuit mijn functie als psychosociaal therapeut. De berichten rond Bleijerheide maken hem thans extra overstuur, hij slaapt en eet slecht. Desondanks wil hij graag aangifte doen.