torsend met rozen
de trein in en naast me
niemand
alleen die rode en witte roos
krakend, zich wurmend uit plastic
om te schreeuwen
en om te troosten
door donkere straten
hield ik haar vast, verlegen haast
als een moederloos kind
eerst langs mijn oude huis
hier heb ik gewoond
zei ik tegen mijn rozen
en nu breng ik je verder
waarheen weet ik niet
waarom vraag ik niet
het is als kleuren zonder schilder
een instrument zonder muzikant
vandaar die stilte
en ik zet ze op tafel
ik heb het volbracht