Ondanks de gelofte van gehoorzaamheid, kuisheid en armoede was die ver te zoeken bij de arme broeders franciscanen internaat te Bleijerheide. Ergo is dat deze gelofte boven die van de mens stond die deze gelofte NIET had afgelegd. Dit had tot gevolg dat de geestelijke, die verdacht werd van seksueel misbruik, noch een materiële, noch immateriële schadevergoeding verschuldigd was aan zijn slachtoffer(s).
Het bizarre aan deze gelofte is dat de ondergeschikten eigenlijk hun verantwoordelijkheid overdragen aan hun meerdere…gehoorzaamheid aan de orde / congregatie die hem later, en bij herhaling peren naar het buitenland, waardoor een kat en muisspel ontstaat, een
voedingsbodem voor chantage en een gesloten doofpot cultuur ontstaat.
Van alle kanten stroomde het geld toe, fancy-fairs, kinderbescherming, provincie, overheid, er ontstonden financiële malversaties rond Meerssenhoven villa / kasteel, tonnen die verdwenen en hoerenbezoek, chantabele omstandigheden, alsmede tal van veroordeelde misbruikzaken die uit de media bleven. ‘Er is veel meer gebeurd dan in de dagvaarding staat’, aldus mr. Ek.
In het krantenartikel rechts wordt melding gedaan van de fancy fair (1950) dat de opbrengsten ten goede komen aan de armen in het rectoraat. Rectoraat valt onder de waardigheid van de rector, die een zekere mate van onafhankelijkheid geniet, waar u van kunt uitgaan dat deze geneugte zich in alle heerlijkheid heeft voltooid (onder zomerse klanken van het mandoline orkest Napoli).