Van kerkelijke rechtbanken staat in de bijbel niets vermeld. Toch heeft de kerk eeuwen van canonieke vonnissen en decretalen (pauselijke vonnissen in briefvorm) uitgevaardigd die nogal wat ketters, heksen, andersdenkenden het hoofd hebben gekost. De inquisitie voerde eeuwenlang een schrikbewind uit. Uiteindelijk is kerk en staat gescheiden omdat de morele autoritieit die de kerk zich toe eigende geen juridische, wettelijke heerschappij zou verkrijgen. Heel wat pauselijke gevechten met wereldlijke machthebbers vormen de grondslag voor alles wat aan verbeteringen en nieuw recht sindsdien is vastgelegd, zoals ook de rechten van de mens en misdaden tegen de menselijkheid.
Punt 5) gevangenneming of andere ernstige beroving van de lichamelijke vrijheid in strijd met fundamentele regels van international recht
Punt 7) verkrachting, seksuele slavernij, gedwongen prostitutie, gedwongen zwangerschap, gedwongen sterilisatie of elke vorm van seksueel geweld met een vergelijkbare zwaarte.
Punt 8) vervolging tegen elke identificeerbare groep of gemeenschap op politieke, raciale, nationale, etnische, culturele, geslachtelijke als gedefinieerd in paragraaf 3 (slavernij) of andere gronden die internationaal erkend zijn als ontoelaatbaar onder de internationale wet, in verbinding met elke daad waarnaar in deze paragraaf word verwezen of elke misdaad onder jurisdictie van dit hof. Geslachtelijke vervolging betreffende kinderen, jonge kinderen die de seksuele uiting niet bereikt hadden, hun maagdelijkheid was hun kenmerk, als identificeerbare leeftijdsgroep.
Punt 11) andere onmenselijke daden van een gelijkaardig karakter die opzettelijk groot lijden of aanzienlijk schade aan het lichaam, aan de geestelijke of fysieke gezondheid toebrengen.
“…Op een dag zag een jongetje van een jaar of tien het niet meer zitten, kroop door het dakraam, balanceerde in de dakgoot en viel vijftien meter naar beneden. Het is nooit duidelijk geweest of het om een ongeval ging. Velen denken dat hij er moedwillig is afgesprongen. Van het kind is nooit meer wat gehoord. De nonnen verspreiden de volgende morgen het gerucht dat het goed kwam met hem, hij had ‘enkel iets aan zijn oogje’. Niemand weet wat er met dit kind is gebeurd, waar het is en of het nog leefde. En niemand weet hoeveel kinderen het geweld in homes en internaten niet overleefde en nog minder wat er na hun dood is gebeurd. Alsof ze nooit bestaan hebben. Niemand die hen ooit zocht…”
“…Er woonden duizend kinderen samen. Ongeveer vijfhonderd meisjes en vijfhonderd jongens die angstvallig van elkaar gescheiden bleven. De enige keren dat ze met elkaar in contact kwamen, was om haat en verdeling te scheppen. Zwaar getraumatiseerde jongetjes die aan bedplassen leden, werden met hun met urine doordrenkte laken op hun hoofd, op de speelplaats van de meisjes gezet. Daar werden ze uitgelachen, beschimpt, geslagen, gestampt, mishandeld door de meisjes onder luide aanmoedigingen van de nonnen. En omgekeerd: meisjes werden met urine doordrenkte lakens op de speelkoer van de jongens gegooid om in elkaar gestampt en geslagen te worden. Vaak mengden de nonnen zich in de afranselingen. Jongetjes werden opgezet tegen meisjes en omgekeerd. Men leerde er de kinderen hoe ze gruwelijk geweld moesten plegen en hoe ze anderen konden vernederen, door hen zelf als waardeloos te bejegenen…”
“…De non werd zeer kwaad. Ze sleurde het kind bij zijn haren over de grond en begon dan te stampen waar ze hem kon raken. Twee andere nonnen kwamen haar helpen en die begonnen ook naar die jongen te stampen tot die jongen niet meer bewoog en op de grond bleef liggen. Overal stampten ze: tegen zijn hoofd, zijn rug, in zijn borstkast en op zijn benen. De jongen bloedde uit zijn oren en zijn mond. De nonnen hebben hem weggebracht. Wij hebben die jongen nooit meer terug gezien. Niemand weet wat er met hem gebeurd is. Leefde hij nog of niet? Iedereen op de speelkoer heeft dat gezien. Maar wij durfden niets zeggen, bang dat we hetzelfde moesten ondergaan. Het gebeurde regelmatig dat nonnen een jongen in elkaar stampten, maar deze jongen bewoog niet meer en dat vond ik raar? Ik vraag mij al mijn hele leven af of die jongen nu nog leeft of niet.
(MCU) Toen ik begin 2010 opriep niet mee te werken aan het Deetman onderzoek, het geweld dat niet onderzocht werd, (het vermijden van de corrigerende tik) de onafhankelijkheid van de Cie Deetman ter discussie stelde omdat er geen sprake van objectiviteit kan zijn wanneer je maar de helft onderzoekt, archieven vraag afhanklijk is van de medewerking van alle RK instellingen, en betaald wordt door je eigen opdrachtgever, werd dit kritische geluid praktisch genegeerd.