Internaat Bleijerheide nam rond 1922 talloze zedendelinquenten op vanwege maatschappelijke ‘ervaringen’, die de arme broeders Franciscanen in Duitsland hadden opgedaan. Religieuze ‘deskundigen’, werden ze genoemd en bovendien snel geloofd want wie twijfelt aan nobele, hoogstaande, morele motieven? Wie twijfelde aan het liefde-werk bij de arme broeders Franciscanen? Zij, de arme broeders, stelden zich open voor deze terugkerende pedofiele zedendelinquenten op het internaat dat voornamelijk bestond uit….kinderen!!!!
Als God het wil. Bleijerheide en haar liefdeswerk! Editie speciaal voor het OM Heerlen / Limburg / Tweede kamer.
De kat op het spek binden? Wie is er nou blind?? De regering, die niet wist hoe ze zo snel mogelijk van deze zedendelinquenten af moesten, en / of deze geniepige, uiterst manipulatieve Nederlands-Duitse / Akense congregatie, die zich financiën verschaften en zogenaamd ‘hulp’ konden bieden.
Decennia later toen ik er drie jaar verbleef werden 18 van de 24 broeders beschuldigd van kindermisbruik. Een heus pedofiel nest aan de grens met Duitsland…die arme brüder Franciscus en hun talrijke ‘ervaringen’ met kolonies in Duitsland hadden ervoor gezorgd dat ze hun pedofiele ‘netwerk’ samen konden rijgen met de Nederlandse overheid.
Zedendelinquenten welkom
(Voor de reclassering van ontslagen gevangenen). De wenselijkheid van een zelfstandige reclasseringsvereniging op katholieke grondslag was al in 1910 bepleit door A.M.J. baron Van Wijnbergen . Op het moment dat de Reclasseringsregeling 1910 in werking trad, was in Nederland al een tijdlang een landelijke, katholieke liefdadigheidsvereniging actief: de Vereeniging van den Heiligen Vincentius a Paulo . In de loop van 1911 gaf de voorzitter van de hoofdraad, de voormalige Minister van Justitie, A.P.L. Nelissen, het startsein voor een nieuwe activiteit, het ’liefdewerk voor de reclasseering van ontslagen gevangenen’. De Roomsch Katholieke Reclasseeringsvereeniging RKRV
De RKRV deed qua opzet en werkwijze sterk denken aan het Genootschap . Het tijdstip van oprichting van de RKRV (1911) viel vlak na het besluit van het departement van Justitie, particuliere reclasseringsinstellingen te betrekken bij de uitvoering van de voorwaardelijke veroordeling en de voorwaardelijke invrijheidstelling. Zeer waarschijnlijk heeft de betrokkenheid van de reclassering bij het strafrecht – die van invoering van de voorwaardelijke veroordeling en uitbreiding van de voorwaardelijke invrijheidstelling het gevolg zou zijn – in katholieke kringen als katalysator gewerkt op het besluit tot oprichting van een eigen reclasseringsvereniging.
Met een beroep op soevereiniteit in eigen kring claimden levensbeschouwelijke instellingen deelname aan uitvoering van het overheidsbeleid. De opvoedingsgedachte die aan het uit te oefenen patronaat over voorwaardelijk veroordeelden en invrijheid gestelden ten grondslag lag, raakte bij uitstek het geestelijk leven van de justitiabelen. Juist daar waar geschaafd werd aan morele en ethische opvattingen kon een christelijke invalshoek van grote waarde zijn. Bij de behandeling van het wetsvoorstel tot invoering van de voorwaardelijke veroordeling liet het anti-revolutionaire kamerlid V.H. Rutgers zich onder bijval van zijn katholieke collega J.B.L.C.C. baron de Wijkerslooth de Weerdesteyn, ontvallen dat reclassering:
’(..) een beweging [was] die speciaal ook vanuit Christelijk oogpunt niet anders dan de grootste waardeering en sympathie kan vinden. Het zoeken van de weggedrevene, het gaan in de gevangenis, het helpen en het steunen van gevangenen zijn waarlijk geen dingen waartegen van Christelijk standpunt bezwaar behoeft te bestaan, integendeel’ .
Door contributie / subsidie perikelen tussen overheid, RKVR en eiste men eigen ambtenaren.
Eigen ambtenaren en het verwaarloosde kind
’Den eisch dat de te benoemen agenten of ambtenaren tevens moeten kunnen werkzaam zijn voor het Centraal Bureau der Vereeniging van Reclasseerings Instellingen meen ik niet te moeten loslaten en het wil mij voorkomen dat die door u ongetwijfeld zal kunnen worden aanvaard, aangezien uw doel: Roomsche Reclasseering door Roomsche agenten en beambten hierdoor slechts in de hand wordt gewerkt. Bij het stellen van dien eisch staat bij mij vooral voorop het belang om het plaatsings- en patronaatswerk niet onnoodig duur te maken’ .
Categorale differentiatie ofwel straffen op maat
Naast een levensbeschouwelijke differentiatie, die volgde op de toestroom van particuliere instellingen naar het reclasseringswerk, trad ook een werkinhoudelijke – categorale – differentiatie op. De Moderne Richting in het strafrecht dicteerde straffen op maat, aangepast aan de individuele misdadiger, opdat de straf een optimale beveiliging van de samenleving zou zijn. Zo ging men in de eerste decennia van de twintigste eeuw steeds meer onderscheidingen tussen verschillende groepen delinquenten onderkennen. Verschillende categorieën delinquenten behoorden door strafrechtspleging en reclassering, ieder op specifieke wijze te worden bejegend.
- 70 Inv. nr. 947: brief van RKRV-penningmeester van het hoofdbestuur, J.H.W. Schmedding aan de secretaris van RKRV, H.F.J.M. Manders, dd. 8-6-1921, waarin hij aan Manders vroeg, of het raadzaam was, bij de regering op ’eene juistere en billijkere vertegenwoordi- ging’ aan te dringen.
- 71 Jaarverslag RKRV 1921, p. 4. en jaarverslag RKRV 1930, p. 5.
- 72 Naast de al eerder opgekomen differentiatie tussen volwassenen en kinderen, mannen en vrouwen, werden onder meer ook psychopaten, gewoontemisdadigers, zedendelinquenten en alcoholisten als van elkaar te onderscheiden categorieën van delinquenten gezien.
- Gezellig!
Resumerend: al vanaf begin vorige eeuw is er een relatie met zedendelinquenten al wordt niet helder gepersonifieerd welk type zedendelinquent het gaat (men maakte pas later onderscheid) doch aangezien de stichter van deze Franciscaanse congregatie, de Akense leraar J. Hoover een dubieus verleden had, zijn twee kinderen wegdeed en daarna straatjongeren opving is tekenend voor de manipulatieve aard waar ook wij, de engelen jongens, mee geconfronteerd werden.