By the way, ik zag op tv je confrontatie met Br. Alphons en zijn ten toon gestelde emotionele onwetendheid. Ik heb er zo mijn twijfels over. Hij was indertijd mijn slaapzaal broeder en met enige regelmaat heb ik, nadat de lichten uit waren, gezien hoe een van de jongens (elke keer dezelfde en ik pieker mij suf over zijn naam) stilletjes in pyjama bij hem zijn kamertje inging en daar geruime tijd bleef. Heb ooit eens met mijn oor tegen de ruit van zijn kamertje geluisterd wat daar binnen toch gebeurde. Stilte. Ik vraag mij weer opnieuw sterk af wat een broeder, op zo een tijdstip in zijn privé-vertrek, doet met puber in pyjama? Bidden, of toch…? Enfin, ik hoop van je te vernemen hoe verder.
Broeder Valentinus (‘Lange Tinus’) vond het nodig om midden in de nacht tijdens zijn rondes over de slaapzaal op mijn bed te gaan zitten (ik was 12 of 13). Van te voren had hij al wat lopen drentelen voor mijn bed. Toen hij op mijn bed zat begon hij zwaar te ademen. Ik dacht dat hij moe was maar achteraf denk ik dat hij gewoon geil was. Hij begon aan mijn been te friemelen en ik trok mijn been terug. Ik voelde me ook in deze situatie onveilig. Gelukkig is hij niet verder gegaan. Ik weet niet meer hoe de ziekenbroeder heet, maar wij noemden hem ‘Bulletje’. Hij maakte er altijd een heel ritueel van om de thermometer in je kont te steken. Dat mocht je vooral niet zelf doen. Het lijken misschien kleine dingen, maar omdat ik het nog zo goed weet en het toen erg naar vond, klopt dat gedrag van Bulletje gewoon niet. Trouwens, broeder Valentinus maakte zich ook schuldig aan zeer ernstige fysieke mishandeling, dat mag nu ook wel eens gezegd worden. Ik ben zelf door hem wel eens in elkaar geschopt op de wc nadat hij me daar betrapte op stiekem roken, ik was 12 of 13. Maar ik heb hem eens de jongen die naast mij op de slaapzaal lag (ik weet zijn voor- en achternaam nog precies) zo ernstig in elkaar zien slaan dat die jongen de hele nacht heeft liggen jammeren van de pijn. De hele slaapzaal heeft het gehoord en ik heb het ook gezien. Valentinus beukte met zijn rechterhand zo hard hij kon, zeker 15 keer op de jongen in. De hele nacht lag iedereen doodstil in zijn bed en hoorde je het gejammer van de jongen. De volgende dag liep Valentinus met zijn rechterarm in een mitella, en ’s avonds op de slaapzaal waarschuwde hij ons: “Ik heb ook nog een linkerhand”.
Ook ik was destijds een ‘speeltje’ van een broeder. Evenals Luc heb ik van 1961 tot 1964 hier mogen vertoeven. Wij waren wel jaargenoten maar geen klasgenoten en hadden derhalve een andere ‘beschermengel’. Die van mij was broeder Crispinus en ook ineens overgeplaatst naar Gemmenich of zoals broeder Alphons zo leuk opmerkte dat er plotseling weer een stoel leeg was in de eetzaal. Via zoektochten op internet en vele telefoongesprekken, heb ik de naam en adres van broeder Crispinus kunnen achterhalen. Met behulp van een pater van de Stichting ‘Hulp en (On)Recht’ en een psychotherapeut van het Altrecht in Utrecht, ben ik een confrontatie met die man aangegaan. Al de mij bekende feiten heb ik toen opgenoemd. Na afloop wist hij alleen te zeggen dat hij mij niet kende en niets af wist wat ik opsomde. Dat was dus einde verhaal en we gingen uit elkaar. Wat was die pater (Jezuïet) van Hulp&Recht opgelucht…. Stel je voor hij moest zijn eigen nest bevuilen. In 2002, toen ik die confrontatie had met broeder Crispinus, had ik een lang verhaal op papier gezet en dat toen aan hem voorgelezen. Hierin stonden allerlei feiten over hem in wat hij natuurlijk allemaal ontkende. Behalve dat zijn moeder uit Klazienaveen kwam en dat hij plotseling was overgeplaatst. Jammer dat ik toen niet wist wat de reden van overplaatsing was. Helaas is dat verhaal door een ‘crash’ van de harddisk verloren gegaan. Donderdag heb ik daarom een schriftelijk verzoek ingediend bij het Altrecht Utrecht om alles wat in mijn dossier staat, te mogen kopiëren. Zodra ik dat binnen heb, kan ik het wel toesturen. Ook de burgerlijke naam en huidig adres van Crispinus liggen in dit dossier plus de naam van die ‘behulpzame’ pater van Stichting ‘Hulp & Recht”. Inderdaad kan de financiële genoegdoening aan een goed doel gegeven worden want persoonlijk heb er geen moeite mee om de Katholieke Kerk tot op het bot uit te kleden. Want naast dat ik, na bekendmaking van die schandalen in Amerika, totaal in een depressie ben geschoten en langdurig in therapie ben geweest, heeft mijn ‘beschermengel’ me destijds zo’n harde klap met zijn vlakke hand tegen mijn gezicht/oor gegeven dat ik daar jarenlang last van heb gehad en ten slotte in 1977 geopereerd ben aan dat oor omdat er een gaatje in mijn trommelvlies zat. Hetgeen 1 week ziekenhuisopname betekende en daarna 3 weken niet kunnen werken. Maar al de seksuele vernederingen en zijn sadistische uitspattingen, stellen in verhouding weinig voor in vergelijking met die jarenlange geestelijke angsten. En bovenal ook nog eens om door je medeklasgenoten uitgemaakt te worden als “Het kindje van de broeder”. Alsof dat zo’n pretje was.
Broeder Funs, Broeder Leo, Ziekenbroeder, die wij Bulletje noemde.? Ik kwam in 1966 op internaat/kostschool in Blijerheide, en heb daar 2 jaar gezeten. alles dat ik je kan vertellen was, dat ik vanaf dag 1 enorme heimwee heb gehad, en dat ik ontzettend bang was voor Funs. Deze man moet zo enorm gefrustreerd zijn geweest, dat hij maar een weg zag om zijn lusten bot te vieren, en dat was op ons. Jee man, wat had deze broeder de handen, en voeten los zitten. Een keer staat me dermate helder voor ogen, dat ik er nu nog schrik van krijg. Een van de leerlingen had zijn bord niet leeg gegeten, en dat beviel Funs die corvee dienst had, helemaal niet. Hij maande de knaap door te eten, maar deze weigerde, waarna Funs hem letterlijk door de hele eetzaal heen sloeg en schopte. Ik heb daarna nooit meer overwogen mijn bord niet leeg te eten
“Gerrie Schobben weet van enkele collega’s over seksueel misbruik van jongeren op het jongenspensionaat Bleijerheide. Gerrie Schobben (alias broeder Alphons) heeft mij vier jaren lang een zeer onveilig gevoel gegeven doordat hij extreem gewelddadig iemand kon afrossen: dit alles onder de noemer corrigerende tik. Zijn reacties waren zo onverwachts en buitenproportioneel dat hij op dat moment leek gedreven door opgekropte seksuele frustraties. Ik weet dat ik destijds daar zo al over dacht. Een voorbeeld: in de studiezaal werd een behoorlijk grote stoffer klaar gelegd om, wanneer iemand betrapt werd op praten, hem hier mee af te rossen. Dit gebeurde onder een traag opvoerend toneelstukje voor het oog van een ieder, dat dan als voorbeeld moest dienen. Het kwam meer dan eens voor dat de stoffer stuk geslagen werd. Het meest dramatische moment dat ik mij nog kan herinneren. In de eetzaal roept broeder Alphons de naam van een leerling die zich godzijdank met zijn gezicht de verkeerde kant opdraait. Want op het moment dat hij zich omdraait is een sleutelbos met ongeveer 15 sleutels, over een afstand van 20 meter, onderweg richting zijn hoofd en mist hem op een haar na. De man had dood kunnen zijn en broeder Alphons in het gevang. Deze gewelddadigheden waarin ik mij vier jaren heb moeten handhaven hebben mij een onveilig basisgevoel gegeven waar ik tot op de dag van vandaag nog last van heb. Deze geestelijke mishandeling is naar mijn mening qua ernst vergelijkbaar met het nu genoemde seksueel misbruik. Dus broeder Alphons, als U een splinter ziet in andermans ogen vergeet dan vooral niet te kijken naar de balk in Uw eigen ogen…..!”
Broeder Alphons (de Funs) kon meppen als geen ander, een ware Wimbledon kampioen in het neerslaan van jongetjes.
Dino (broeder Eimard) sloeg mij op een gewelddadige manier de kelder uit waar zich een ontspanningsruimte bevond onder de nieuwe aula. Als LS jongetje mocht ik daar op dat moment niet komen. Ik begaf me tussen de MULO jongens en daar mochten wij zo wie zo niet mee praten. Een van de MULO jongens zag dat ik graag de ontspanningsruimte naar binnen wilde om te pingpongen, riep me en zei dat er toch geen broeder aanwezig was. Na een paar minuten verscheen Eimard die gigantisch ontplofte, sloeg hij me keihard naar buiten.
De broeder die ik nooit zal vergeten was broeder Valentinus. Hij had ook losse handjes maar gebruikte ze om klappen mee uit te delen. Omdat ik van joodse afkomst was was ik zijn favoriete slachtoffer.
Valentinus en roken.
Ik was inmiddels beginnen te roken, en kocht sigaretten en rookte die stiekem op de tribune bij het voetbalveld recht tegen over de kleedruimtes en badlokaal. Open en dag zat ik te roken op de tribune toen broeder Valentinus recht voor me stond en aan mij vroeg wat ik aan het doen was. Hij pakte me de sigaretten af en vertelde me dat ik ’s avonds na het eten bij hem op de kamer moest komen. Ik ben toen met lood in mijn schoenen naar hem toegegaan heb toen aangeklopt. In de kamer moest ik op een stoel gaan zitten. Hij begon toen tegen me te praten over roken dat het niet goed was en wat boeide me dat allemaal in die tijd nu weet ik beter, maar nu is jaren later. Toen hij merkte werd hij boos op me, en moest ik mijn broek naar beneden doen ben voor hem komen staan. Hij trok me over zijn knie heen en begon me toen te slaan eerste op mijn onderbroek en later op mijn blote billen. Tijdens het slaan merkte ik wel dat zijn adem versnelde, toen die weer normaal was pakte hij een pot nivea of zoiets en wreef mijn billen hiermee in. Het rook verhaal heb ik toen de volgende dag aan mijnheer Hanzen verteld hij was groepsleider van groep 2 en die vertelde me dat ik dit direct aan mijnheer Berns moest vertellen dat heb ik ook gedaan maar heb toen niet verteld dat ik bij Valentinus op de kamer moest komen. Waarom dat is me nu nog een raadsel, misschien was ik wel bang dat ik meer straf zou krijgen en dat wilde ik niet. Mijnheer Berns heeft toen nog met mijn ouders gebeld en die waren helemaal niet blij dat ik rookte, nu begrijpelijk en toen stom en onbegrijpelijk.
Ik kwam bij Valentinus in de groep nadat de heer Kunst ziek geworden was en voor een langere tijd uitgeschakeld zou zijn, en een jaar was een schooljaar. Doordat die groepsleider weg viel werd de heer Hanzen groepsleider van groep 3 en nam broeder Valentinus groep 2 onder zijn hoede. Ik kan me nog goed herinneren dat ik op een dag van de havo aankwam en het plein op fietste kwam naar de fietsenstalling om mijn fiets te parkeren. Wie had ik niet gezien dat was broeder Valentinus, ik kon hem net ontwijken maar hij haalde uit naar mij en raakte me, ik weet niet meer precies meer waar maar ik viel met mijn fiets op de grond en verstuikte mijn hand. ’s Avonds bij het slapen gaan kwam hij in mijn chambrette om me toch even te vertellen dat als dit weer eens zou gebeuren ik van hem een lesje zou krijgen dat ik nooit meer zou vergeten, en dat ik vooral niet moest denken dat ik omdat ik mijn hand verstuikt was ik kon rekenen op zijn medelijden. Ik verwachte dat ook niet. De volgende dag ben ik naar een van de jeugdleiders gegaan en heb toen aan hun verteld wat er gebeurd was. Ik ben nu er nog niet zeker van of Valentinus dit gezien had of dat hij hierop aangesproken is, maar wat wel zeker is, is dat ik toen de pispaal was en ik regelmatig voor de kleinste dingen ter verantwoording werd geroepen, ook al had ik er niets mee te maken. Kan me nog goed herinneren dat er brand was in de fietsenstalling waar ook de brommers stonden.
Broeder Alphons
Toen ik begin maart 2010 broeder Alphons op tv zag kwamen veel herinneringen bij me op. Ik heb hem altijd als een leuke broeder gekend, zeker toen ik bij hem in de groep zat. En als hij toezicht hield op de studiezaal, hij was streng en kon soms heel boos worden, maar had ook een heel goede kant aan zich, hij vond het leuk als je met hem naar het voetballen ging of naar andere sporten.
Dat klassikaal straffen was een van de meest onrechtvaardige zaken die ik daar heb meegemaakt. Er hing een constante dreiging dat je ergens straf voor kreeg, ook al deed je niets verkeerd. Het hele systeem was zo georganiseerd, denk ik nu. Soms kon je er onderuit komen als er zich iemand of een groepje zich ging(en) melden, maar lang niet altijd hoefde zich iemand te gaan melden. Dan kreeg je gewoon straf, soms wist ik niet eens, waarvoor, maar dan was er weer ergens iets gebeurd. Ik weet nu, dat ik me aan dat onrechtvaardige had gewend, je leefde ermee.
Tijdens de televisie uitzending van Een Vandaag zag ik broeder Alphons. Toen hij zijn verhaal vertelde gingen mijn haren recht overeind staan. Ik heb ook gereageerd via de site van dat programma. Zijn selectieve geheugen was huichelachtig lachwekkend. Toen ik op de slaapzaal sliep waar hij de supervisie had (volgens mij bovenste etage) werden door hem regelmatig kinderen wakker gemaakt en in pyjama meegenomen naar zijn kamer. Er was een deur of een gordijn in zijn kamer. De geluiden uit die kamer spraken voor zich. Ik ben nooit door hem op die manier bejegend. Wel had hij losse handen en deelde rake klappen uit als iets hem niet beviel. Dat laatste heb ik meerdere keren ervaren.
Leidinggevende broeders gaven het voorbeeld wat fysieke tucht en vernedering betreft. Ook ik kan me de hard gesmeten en welgemikte sleutelbos en de idem houten schoolbord borstel van Br.Alphons tijdens de huiswerkklas nog herinneren en de vernedering die je te wachten stond bij het moeten terugbrengen daarvan. Binnen bereik van hem moest je helemaal uitkijken niet uit de toon te vallen, want anders waren een paar rake klappen het gevolg. De man hield zich dan niet in. Br.Valentinus min of meer van hetzelfde laken het pak, al had ik daar, wat zijn functie betreft, minder mee te maken.