Tuttels en Engelen (korte verhalen Els Mulkens)

                                                                                                                                  TUTTELS EN ENGELEN

“Oma, ik kom met Thomas bij jullie op de boot logeren!” 

“Gezellig”, zeg ik tegen Lieke.

 Terwijl ik bezig ben met de  middaglunch vraag ik of ze alvast de tafel wil dekken. 

“Goed oma, maar eerst even ons spelletje doen.” Lachend zeg ik, dat het spelletje me aan het sprookje van Assepoester doet denken: “Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is de mooiste in het land.” Maar bij ons gaat het erom wie de langste is. 

“Over een paar jaar zul je je behoorlijk  moeten buigen om je oma een kus te kunnen te kunnen geven, Lieke,”  zeg ik.  Als antwoord krijg ik een dikke kus.

De avond dat ze op de boot in hun kooi liggen zie ik dat ze allebei hun onmisbare knuffel bij zich  hebben. Thomas zijn lievelingsaapje en Lieke de knuffel die al net zo oud is als zij zelf. Voorzichtig vraag ik of ik morgen de overjarige tuttel een sopje mag geven. Met de duim in haar mond, de tuttel in de zelfde hand om haar vingers vastgehouden, gaat ze verontwaardigd rechtop zitten. “Oma! dat  vraag je bij iedere logeerpartij, je weet dat ik dat niet wil!”

“Ik heb nog een mooi lapje van die zachte stof, Lieke, mag ik daar dan een nieuwe van  maken,” probeer ik voorzichtig.  

“Is goed oma,” antwoordt ze, om van mijn  gezeur af te zijn. De laatst gemaakte tuttel -alweer zo’n twee jaar geleden- had veel weg van een engeltje, reden waarom ik hem als cadeautje in de kerstboom had gehangen. Nog diezelfde avond belandde de knuffel onder het kussen van Lieke’s bed in de logeerkamer.

Als de kleinkinderen een paar weken later een nachtje komen logeren, ga ik ze  nog even welterusten zeggen. Thomas slaapt al. Zachtjes doe ik de deur bij Lieke op een kier. Ook zij slaapt, met haar lange blonde haren lijkt ze op een engeltje. Terwijl ik de trap afloop komt er een rijmpje bij me op: Twee engeltjes op een kussen, daar komt nooit de duvel tussen. Ik leerde het in mijn kinderjaren bij de nonnen.  

Nee, dacht ik. Daar hadden de duvel en zijn nazaten zich vast en zeker onder hun kussen genesteld.

ELS. MULKENS