Al in het jaar 177 bestempelde bisschop Athenagoras overspeligen en pederasten als vijanden van het christendom. Hij excommuniceerde hen, wat toen de zwaarste straf was die de kerk kon opleggen. Het concilie van Elvira en dat van Ancrya in 314 breidde deze veroordeling verder uit.
– Een belangrijke bron van informatie is de strafrechtelijke literatuur afkomstig uit de zevende eeuw. Het ging om biechthandboeken samengesteld en gebruikt om leden van de kerk individueel de biecht af te nemen. Een aantal van die boeken verwijst naar seksueel misbruik van jongens en meisjes. In het boeteboek van de Engelse monnik Beda uit de achtste eeuw staat dat geestelijken die sodomie met kinderen plegen – zoals dat toen genoemd werd – strenger gestraft moesten worden naarmate hun rang hoger is. Bisschoppen moesten zelfs twaalf jaar boete doen.
– Het belangrijkste boek is waarschijnlijk het Liber Gomorrhianus, rond 1051 geschreven door Pieter Damiaan. Daarin wordt de paus gevraagd in te grijpen. Damiaan streefde hervormingen na. Vooral de seksuele losbandigheid van geestelijken stoorde hem, daaronder zeker die van seksuele activiteiten met jonge jongetjes. Ze moesten uit hun ambt gezet worden. Leo IX prees de schrijver, maar de actie die hij ondernam leek heel erg veel op wat in onze tijd gebruikelijk is. – In 1140 verscheen het Decretum Gratiani, dat bevestigt dat pedofilie onder de geestelijkheid ‘een bloeiende activiteit’ was. Dante, die door de hel zwerft, komt er een bonte verzameling tegen, waaronder een groep priesters een de voormalig bisschop van Florence, Andrea de Mozzi, die nog maar onlangs van de aarde was afgedaald. – Door canonieke wetboeken uit de 16e en 17e eeuw werden bisschoppen aangespoord priesters die zich ‘verderfelijk en schandalig’ gedroegen te straffen, door hen b.v. hun financiële middelen af te nemen. Een pauselijk decreet van 30 augustus 1568 verklaart dat priesters die misbruik plegen, van al hun functies en privileges beroofd zullen worden, gedegradeerd zullen worden en overgedragen aan de seculiere gerechtshoven voor verdere bestraffing.
Het geheime systeem, dat de geestelijke beschermt die seksueel misbruik pleegt, functioneert in feite sinds het begin van de 17e eeuw, toen de oprichter van de Orde der Piaristen, pater Jozef van Calasanza, het seksueel misbruik door zijn priesters uit de openbaarheid hield. Nadat er 1 jaar was geklaagd nam Paus Innocentius X maatregelen en werd de orde tijdelijk opgeheven. De geschiedkundige Karen Liebreich lat in haar boek ‘Fallen Order’ zien dat het 17e eeuwse geheime systeem een zeer modern tintje had: ‘Geef de boosdoener een hogere functie, zodat hij niet meer bij zijn slachtoffers in de buurt kan komen.’ JP II en kardinaal Ratzinger, en velen van hun kardinale en bisschoppen negeerden het misbruik door priesters. ‘In de schandalen uit deze tijd klinken echo’s door van een ver verleden.’
Een instructie van het heilig officie uit 1962: ‘Het slachtoffer moet binnen dertig dagen na de misdaad een klacht indienen. Als het dat niet doet, wordt het automatische geëxcommuniceerd.’ Zowel de dader als het slachtoffer moest een eeuwigdurend zwijgen in acht nemen, op straffe van excommunicatie. De eed van geheimhouding moest ook worden afgelegd door de beschuldigers.
‘Deze informatie komt uit hoofdstuk 9 pag 294 uit het boek van David Yallop (onderzoeksjournalist): ‘De kracht en de heerlijkheid’ met als subtitel; ‘De duistere zijde van het Vaticaan onder JP II’ – een uitgave van Spectrum 2007. Zeer lezenswaard en verkrijgbaar voor € 5,- bij De Slegte. ‘