DE KERSTBOOM

December

Elk jaar is het wel of niet optuigen van de kerstboom een punt van discussie, die uiteindelijk in mijn voordeel wordt beslist. Ik houd van mijn nep boom met zijn witte porseleinen engeltjes die ik dertig jaar geleden kocht op de afdeling Kerstspullen van een groot warenhuis. Zij brengen mijn jeugdherinneringen tot leven.

Mijn tweelingzusje en ik liepen diverse jaren, verkleed als engeltjes, naast de Heilige Maria tijdens de jaarlijkse processie over de keien van de smalle straatjes van Maastricht. De toeschouwers stonden in grote getale op de stoep vertederd te kijken als we langsliepen, en riepen: “Och, de tweeling loopt weer naast de Heilige Maria!

Ik voel weer hoe het ijzerdraad van de vleugeltjes pijn doet in mijn schouders, omdat ze steevast te strak werden vastgemaakt.

Als ik weer met mijn gedachten in het heden beland, hoor ik de bel gaan. Het is mijn tweelingzus de Mus.

Belangstellend kijkt ze toe als ik de vogeltjes van diverse pluimage, waaronder haar naamgenoot, op de takken van de boom plaats.

Tevreden met het resultaat, kijken we samen naar de boom.  

“Onze karakters zijn zo verschillend, Els,” zegt ze.  “Ik was altijd een brutaal boefje dat zich vechtend in de grote boze mensenwereld wist staande te houden. Terwijl jij altijd zo stilletjes en timide was, een dromer die zich alleen maar thuis voelde bij zichzelf.” 

Geraakt door haar opmerking voel ik een traan over mijn wang rollen, die ik snel wegveeg.

Als ze vertrekt, zwaai ik net zolang tot ze niet meer zichtbaar is.

Peinzend over ons gesprek loop ik naar de boom, mijn ogen worden getrokken naar het prachtige veulentje dat daar trots galopperend hangt. Ik haal haar uit de boom om haar nog eens goed te bewonderen en realiseer me dat de Mus in haar kinderjaren me doet denken aan dit ontembaar veulentje. Ik hang het weer in de boom.

Gedachteloos hoor ik mezelf het liedje ‘ik heb je lief, o zo lief’ neuriën, als ik wegloop van de boom.

ELS MULKENS