Geweld…het is (niet) aan de orde!

De hele maand Augustus willen we aandacht besteden aan geweld in pastorale relaties. Het seksuele aspect is de hoofdkraker in onderzoek Cie. Deetman. Wij willen alle geweld niet vergeten door de mantel der rooms-katholieke liefde over welk onderzoek dan ook wordt uitgeworpen. In deze maand Augustus gaan we zo breed mogelijk op alle aspecten van geweld in. De Heilige Keizerlijke Orde van de Ridders van Augustus wil de traditie van het oude Rome handhaven. Wij willen de Mea Culpa traditie handhaven deze ridders op hun sporen te wijzen en ze deze maand Augustus in het zonnetje te zetten. Het is te warm om te vechten (of te deprimerend, regenachtig) dus tijd voor een grondige evaluatie. Voer voor godsdienst psychologen en andere waanzinnigen.

Mijn vader geboren in 1930 is op zijn 2e jaar zijn moeder verloren aan longontsteking. Hij werd met zijn zusje in het R.K. weeshuis Groenestein in den haag geplaatst. Zijn vader was bouwvakker en kon niet voor zijn 2 kinderen zorgen. Hij heeft er tot zijn 10e gezeten en werd toen weer in huis gehaald omdat zijn vader hertrouwde. Nooit vertelde mijn vader de details over het sexuele misbruik. Hij heeft het wel aan mijn moeder laten weten. Ook heeft hij weerzinwekkende verhalen verteld over de straffen die ze daar toe paste. Voor straf uren met je knieeen in houten klompen zitten met je armen omhoog. Lijfstraffen, braaksel eten en meer wat er hier ook al verteld is. Wat mij ook is bijgebleven is dat hij verteld had dat aan elk einde van de week, De jongens op een rij moesten gaan staan en hun onderbroek tonen. Als deze na een week dragen vuil was dan kreeg je slaag. Rond zijn 18e is hij op de motor terug gegaan om wraak te nemen. (waarom het niet doorgegaan is weet ik niet) Mijn vader had zo’n schaamtegevoel over zijn lijf, dat ik de beste man nog nooit van mijn leven in een korte broek, laat staan in een onderbroek heb gezien. Wel zag ik zijn stil verdriet… Een bijzondere band met zijn zus, die hetzelfde meemaakte met de nonnen. Nooit werd erover gesproken, maar je zag hun pijn bijna letterlijk. Het enige wat ze hadden was elkaar. Nu nog denk ik, zal ik het bekend maken…. Hij wilde en kon er zelf niet over spreken.

De broeders waren in het algemeen homoseksueel. Op iedere afdeling was er een aparte kamer voor de broeder, dan nam hij een van zijn vriendjes mee naar toe. In iedere groep waren er wel vier tot vijf jongens die dat deden. Ze bleven dan een half uur tot een uur daar, daarna kwamen de jongens stiekem naar buiten geslopen. De broeder liep gewoon naar buiten, zonder blikken of blozen. Wij wisten tenslotte allemaal wat zich daar afspeelde. De vriendjes bleven ook altijd in de buurt van de broeder want ze hadden vreselijke angst voor ons. De jongens ddie daar aan meededen, hadden een streepje voor. Over seksueel misbruik gepraat, op een dag moest ik ook mee naar het beruchte kamertje, met meneer Karel. Hij was geen broeder maar een leider. Hij was nog erger dan de broeders. In ieder geval moest ik mee daar moest ik hem in de broek voelen aan zijn geslachtsdelen, toen kustte hij mij. Maar ik vond dat zo vies, toen spuugde ik hem in zijn gezicht. Hij sloeg mij toen waar hij me raken kon. Daarna gooide hij mij de kamer uit, met mijn hoofd tegen een stoel. Ik had een gat in mijn hoofd, maar hij heeft mij nooit meer meegenomen voor de seks, dus daar was ik vanaf. Vervolgens gebeurde het volgende, dat mijn hele leven veranderde. We sliepem met 24 man op de slaapzaal, op een moment komt de broeder en je mocht niet praten op de slaapzaal. Naast mij waren jongens zachtjes aan het praten maar de broeder dacht dat ik dat was. Hij sloeg mij met een klap in de hoek, ik was woedend want ik had niks gedaan. In de hoek waar ik lag stond een koperen leiding die heb ik gepakt en hem ermee op zijn hoofd geslagen. Hij had een groot gat in zijn hoofd. Toen ben ik doorgegaan met slaan, totdat de andere jongens mij van hem af trokken, daarna moest ik bij de overste komen. Ik kreeg een week celstraf op water en brood, ik had de hele week niks gegeten uit woede. Daarna werd ik overgeplaatst naar Roermond naar het St. Joseph-internaat omdat ik volgens hun onhandelbaar was. Toen heb ik mij voorgenomen mij nooit meer te laten slaan, maar in Roermond was het weer hetzelfde. (Den Haag, Groenestein).

Naar aanleiding van jouw laatste stuk op de blog voel ik me toch verantwoordelijk om gehoor te geven aan jouw verzoek. “Behalve” dan de feiten die er reeds gebeurd zijn op de slaapzaal en de ziekenzaal krijg ik nu het gevoel van agressie tegen mijn integriteit en het feit dat een volwassen man aan me heeft gezeten. En dan komt er ook nog bij dat wij extreem gewelddadig behandeld zijn in de eetzaal door ene Hr. Berns die destijds deel uitmaakte van de groep van nieuwe begeleiders van elke klas. Het moet in het schooljaar 1971-1972 zijn geweest dat de broeders deze sadist hebben geintroduceerd. Geweldadig behandeld met sleutelbossen door desbetreffende leider, maar dan niet om deuren te openen maar om hoofden te “openen”. (Jongenspensionaat arme brüder Franciscus te Bleijerheide)