MCU heeft zich het afgelopen maanden beraden over de moeilijke vraag naar juiste hulpverlening.
Reeds in 2010/2011 is er door MCU een onderzoek gedaan naar deze ‘juiste’ hulpverlening voor onze doelgroep. Daarvoor zijn verschillende specialisten op het gebied van traumaverwerking geconsulteerd. Een van de vragen die de specialisten naar voren brachten was: “wat is er zo bijzonder en wat zijn de specifieke kenmerken van jullie doelgroep?”. Een vraag waar eerder de commissie Deetman I en II deels antwoord op heeft gegeven. Een andere belangrijk kenmerk van religieus slachtoffer misbruik / geweld werd uitstekend verwoord door Thomas Doyle in het boekwerk ‘het overleven van de geest’.
Thomas Doyle schrijft:
Seksueel misbruik van kinderen en minderjarigen door geestelijken die men vertrouwt heeft een uniek trauma als gevolg. De ruime meerderheid van de slachtoffers zijn toegewijde leden van hun kerkgemeenschap met een uitzonderlijk groot vertrouwen in de priester en in het religieuze systeem. De heftigheid en de vernietigende gevolgen van het trauma als gevolg van misbruik door priesters zijn rechtstreeks gerelateerd aan de emotionele band tussen slachtoffer en misbruiker. Die band vindt zijn oorsprong in omstandigheden die worden omschreven als spiritueel maar die in werkelijkheid giftig zijn en leiden tot een traumatische relatie waarmee seksueel misbruik gepaard gaat.
Wij geloven dat er vanaf het moment van het misbruik door de tijd heen een negatief / geïsoleerd naar ‘zichzelf’ gericht schuld / schaamte complex is ontstaan bij de slachtoffers. Waarbij deze schuld / schaamte tegenover hogere machten, religieuzen als maatschappelijke krachten, als tegen over ‘het geblokte zelf’ moet worden herontdekt.
Echter eerst de afwijzing- ‘dood’- van het lichaam tot gevolg, in onze termen een mens moet zichzelf weer gaan voelen, hervoelen tot in zijn tenen. Lichaam en geest één worden, na een doelgerichte therapie die oog heeft voor deze ‘state of body and mind’.
Zonder de kennis over deze ‘geest’ en het geblokte lichaam is hulpverlening aan onze doelgroep niet mogelijk. De heftigheid en de vernietigende gevolgen van het trauma als gevolg van misbruik door priesters zijn rechtstreeks gerelateerd aan de emotionele band tussen slachtoffer en misbruiker.
Wij wijzen hierbij specifiek op deze relatie daar die niet los van elkaar staan, indien slechts alleen het slachtoffer onderzocht wordt en niet de dader, die buiten beschouwing blijft. Ook verwijzen wij naar Carl Gustav Jung en de ‘psychologie van de overdracht’ waarin deze identiteitsvermenging plaatsvind. Het Stockholm syndroom is een zelfde soort angst fenomeen waardoor mensen nog steeds niet in detail kunnen spreken over geweld / misbruik.
Ook in 2010/2011 werd er geconcludeerd dat de kennis betreffende de achtergrond van onze doelgroep bij heel veel hulpverleners simpelweg ontbrak. Verkeerde diagnoses/medicatie en verwijzing naar specialisten die deze kennis wel hadden (en hebben) ontbrak (ontbreekt) met alle desastreuze gevolgen voor de betrokkenen van dien.
Zoals boven vermeld dient de relatie tussen pleger en slachtoffer te worden bezien, van plegers bestaat nauwelijks een profiel, onderzoek resultaten worden stil gehouden voor wetenschappelijke literatuur, hoewel deze kennis in het psychology South Down institute in Toronto, Canada voorradig is, en waar veel overspannen priesters zitten in verband met hun seksuele geaardheid / gevoelens. Een priester kwam uit de kast en verklaarde over zijn verblijf in South Down: “We don’t have secrets; our secrets have us.”
Het is de combinatie celibaat en zwijgplicht die zowel voor fysieke als psychische problemen bij de daders zorgt. Zouden de therapeuten op het Southdown instituut hier lichaam en geest scheiden, de katholieke oplossing ‘boetedoening’ toepassen. Gaat u maar op uw kamertje bidden?
Gelukkig heeft de tijd niet stilgestaan en zijn er maatschappelijk een aantal dingen ondernomen om de ernst en noodzaak van goede hulpverlening te onderbouwen, met name noemen wij het advies-rapport van de gezondheidsraad van 28 juni 2011. Het voortschrijdend inzicht bij wetenschappers betreffende dit onderwerp is tevens hoopgevend te noemen. De ervaring van een groot aantal slachtoffers leert dat er nog een ander groot struikelblok wordt waargenomen. Dit struikelblok betreft de economische afweging van zorgverzekeraars. Hierop komen wij in een later stadium graag terug.
Om anno 2014 het hulpverleningsproces goed van de grond te krijgen stellen wij het volgende voor:
- Omschrijf de specifieke kenmerken van onze doelgroep en informeer met name de eerste/tweede lijn’s hulpverleners door middel van artikelen/interviews in de vakbladen van deze hulpverleners.
- Stel een businesscase op voor zorgverzekeraars/aanbieders waaruit blijkt dat het korte termijn denken “penny wise” maar op de lange termijn “pound foolish” is, we hebben het hier namelijk over “volksgezondheid in de tijd”.
We zijn het eens met Klokk betreft de opmerking van Guido Klabbers over het platvorm Hulpverlening en begrijpen niet dat er steeds eenzijdig mensen, organisaties benoemd worden, structuren worden aangeboord waarmee de slachtoffers niet gediend zijn.
Uit een snelle inventarisatie blijkt dat het overgrote deel van de MCU achterban door het terugtrekken van de ärme brüder Franciscanen congregatie voor een voldongen feit zijn geplaatst. Bij andere slachtoffers zoals de Augustinessen groep, Overbunde, fraters van Tilburg Rubenberg kan en wil vooralsnog geen mediation aangaan daar de dader(s) buiten beeld blijven, en nergens sprake is van een diepgaand daderprofiel.
Het ‘religieus bunkersyndroom’ ligt aan de wortel van het geïsoleerde slachtoffer die zijn plaats in de samenleving moeizaam kon vinden, en in zijn naaste omgeving met veel stilzwijgen zijn trauma’s overhevelde op gezin, familie die nooit begrepen wat er speelde.