De hele maand Augustus willen we aandacht besteden aan geweld in pastorale relaties. Het seksuele aspect blijft in onderzoek Cie. Deetman boven aan de agenda staan maar in onze agenda is het niet en nooit van de baan geweest. Wij concentreren ons een maand lang puur op het geweld en wat dit met je doet.
Kindermisbruik en mishandelingen veroorzaken een oneindig groot en langdurig leed voor kinderen. De negatieve effecten duren voor de slachtoffers vaak levenslang, drukken een negatief stempel op hun leefomgeving en op hun eigen kinderen. Daar bij komt nog dat a.g.v deze verwaarlozing slachtoffers vaak ook daders worden, met als oorzaak: onverwerkte en genegeerde trauma’s. Kindermisbruik, mishandeling is verwaarlozing en kan leiden tot: ernstige gedragsafwijkingen, trauma’s en een verminderde hersengroei* bij die kinderen. *Aldus o.a. neuroloog dr Swaab en is daarom strafbaar.
We roepen iedereen op een bijdrage te leveren door over de relatie geweld-persoonlijke en sociale ontwikkeling een verhaal te schrijven dat wij vervolgens op dit veel gelezen blog plaatsen. We nemen als voorbeeld enkele anekdotes uit ons dossier.
(brief in MCU archief:) broeder Valentinus maakte zich ook schuldig aan zeer ernstige fysieke mishandeling, dat mag nu ook wel eens gezegd worden. Ik ben zelf door hem wel eens in elkaar geschopt op de wc nadat hij me daar betrapte op stiekem roken, ik was 12 of 13. Maar ik heb hem eens de jongen die naast mij op de slaapzaal lag (ik weet zijn voor- en achternaam nog precies) zo ernstig in elkaar zien slaan dat die jongen de hele nacht heeft liggen jammeren van de pijn. De hele slaapzaal heeft het gehoord en ik heb het ook gezien. Valentinus beukte met zijn rechterhand zo hard hij kon, zeker 15 keer op de jongen in. De hele nacht lag iedereen doodstil in zijn bed en hoorde je het gejammer van de jongen. De volgende dag liep Valentinus met zijn rechterarm in een mitella, en ’s avonds op de slaapzaal waarschuwde hij ons: “Ik heb ook nog een linkerhand”. (uit Engelen dossier, Bleijerheide)
Mijn ellende heeft plaatsgevonden toen ik 4 jaar was (1955) bij Pastoor B in V en de gevolgen ervan mijn hele leven lang en nu nog dagelijks. Ik durf het nog steeds aan niemand te vertellen.
Wat ik wel aan den lijve ondervonden heb is mishandeling van broeder Roland Heeren nadat hij te horen had gekegen dat ik het pensionaat zou verlaten halverwege het schooljaar. Dit naar aanleiding van een test die een leraar van de Philips van Horne Scholengemeenschap voor mij had aangevraagd en waaruit bleek dat ik beter zou presteren als ik thuis zou wonen. Enkele dagen voor ik Sint Louis zou verlaten(waar ik overigens zelf niets van wist tot vlak voor het moment dat mijn ouders me kwamen ophalen)liep ik s’avonds een klaslokaal binnen waar wat jongens aan het hobbyen waren en waar Roland ook aanwezig was. Zonder enige aanleiding begint hij me door het klaslokaal te schoppen en te slaan. Een grote vent tegen een kind. Ik wist niet wat me overkwam en was achteraf al blij dat ik het “overleefd” had zoals hij door bleef gaan. Ik heb hier nooit iets van tegen mijn ouders verteld. Die klootzak was waarschijnlijk zo gefrustreerd om wat voor reden dan ook, zag het misschien als falen van zijn kant dat ik Sint Louis ging verlaten en moest dat even botvieren op mij.
Op de eerste klas hadden wij een juffrouw, de andere klassen hadden een meester. Als men denkt dat die beter waren dan de broeders, nou dan heeft men het mis. In de eerste klas bijvoorbeeld, als je iets deed wat niet mocht, dan moest je voor de klas komen, en je hand uitsteken. Dan sloeg ze je met een Spaans rietje een keer of tien op je vlakke hand tot bloedens toe. Mij is dat natuurlijk vaker gebeurd, maar ik trok dan mijn hand terug. Dan werd ze zo kwaad en dan sloeg ze in het wilde weg naar mij. Ze raakt je dan waar ze maar raken kon, of nu in je gezicht, je rug of je achterste was, dat maakte niet uit. Ik sloeg dan terug, hoe meer ik terug sloeg hoe harder zij sloeg. Als je slechte punten had op school dan moest je van de broeders een maand lang alleen afwassen. Ze kwamen dan controleren en als ze het niet goed vonden, dan moest je weer opnieuw beginnen soms tot twee keer toe. Ik was toen ongeveer tien jaar oud (Den Haag, Groenestein).