Onlangs deed kardinaal Eijk een oproep om voor 1 Juni 2014 een klacht in te dienen bij het meldpunt dat compensaties uitkeert aan slachtoffers seksueel misbruik, of / en in een vervolg procedure fysiek / psychisch geweld. De oproep betrof voornamelijk slachtoffers, de kardinaal richtte zich niet expliciet naar nog levende daders.
Op verzoek herhalen wij deze oproep voor de Bleijerheide ‘engelen jongens‘, de Augustinessen, de Franciscanessen. Uit ervaring weten wij dat er veel meer mensen zijn die geen klacht hebben ingediend, toch kunt u anderen helpen aan steunbewijs. Uiteraard zijn meer mensen bang voor de privé gevolgen, voor de (her)beleving van geweld dan wel misbruik gepleegd in hun kinderjaren. De kerst komt eraan en dan wil je geen gesprek over een duister verleden, onze doofpot oprakelen, dus vragen wij mensen het nieuwe jaar moedig te beginnen, en zich te melden.
Als voorbeeld publiceren wij nogmaals een verhaal uit het begin van de grote onthullingen seksueel misbruik door rooms-katholieke geestelijken. Deze persoon heeft geen klacht ingediend, wilde slechts zijn verhaal in 2010 aan ons kwijt….
Mijn ouders, gezagsgetrouwe, sociale en zeer gelovige mensen openden in 1936 een slagerszaak in Maastricht. Het zouden moeilijke jaren worden. Gedwongen door de bezetter moesten zij de zaak sluiten. Vlees was op de bon en zonder bon mocht je niets verkopen. Maar huishoudens met 4-5 kinderen konden en wilden zij niet de deur wijzen. Steeds een tekort aan vleesbonnen werd hun noodlottig. Ik was 13-14 jaar oud toen ik voor de bezorging werd ingeschakeld. Zo kwam ik ook 2-3 keer in de week bij de paters Franciscanen met toegangsdeur aan de Abtstraat. Kok was broeder Jeroen geassisteert door Quirinus. Aardige mensen. Maar er kwamen ook andere broeders allemaal even aardig. Een broeder, voor mij werkzaam in de moestuin, zag ik ook geregeld. Hij nam mij op een dag mee naar een ruimte mij onbekend, en vergreep zich lijfelijk aan mij. Hij liet na toen mijn broek en zijn hand vochtig werd en droeg mij op niemand iets te vertellen. Ik vertelde niemand iets, ook thuis niet. Enige tijd daarna heb ik Jeroen gevraagd of ik iemand kon spreken, zonder reden op te geven. Ja dat kon. Maar hij was in de overtuiging dat ik gezwicht was voor zijn argument, dat het kloosterleven gewijd aan God, op mij indruk had gemaakt. Ik kreeg dit gesprek met een pater, dus een geestelijke, die mij allereerst vroeg welke opleiding ik genoten had.Daarna deed ik mijn verhaal. Hij was hier niet mee op zijn gemak en vroeg mij op het eind hem te beloven, door mijn hand op het missaal te leggen, dat ik niemand iets over deze ontmoeting zou vertellen. Dit deed ik.
Enkele maanden later werd mijn vader verzocht zelf te komen. Jeroen deelde hem mede dat de orde uit sociale overwegingen had besloten ook andere slagers een kans te geven en dat hij niet meer in aanmerking kwam. Ik vergeet de consternatie thuis nooit, dit had een behoorlijke impact op ons zakelijk bestaan. Ik wist, zo jong als ik was, de reden en durfde niets te zeggen. Ze hebben het ook nooit geweten en zelfs mijn vrouw na meer dan 40 jaar huwelijk is hier niet van op de hoogte .In meer dan een opzicht voel ik mij misbruikt en mijn ouders te kort gedaan. Ten eerste het feit op zich, daarna misbruik van mijn leeftijd en opleiding m.a.w hij wist hoe hij mij kon benaderen en rondde dit af door mij te doen beloven met de hand op het missaal. En als laatst dat zij niet meer met ons geconfronteert wilden worden, wij werden met een smoesje de deur gewezen, en mijn ouders in zorgen achterlieten.