pater Landric wordt in het Deetman rapport bekend als minderbroeder-franciscaan ofm2. Van deze Landric ofm, seksepietje (E.Mains) die in dit glorieuze rapport wordt genoemd op blz 778 (pater ofm2) schrijft Deetman: ‘hij was opvallend aanwezig in Bleijerheide‘. Wij weten van de feestjes, knusse avonden met een goed glas, muziek, gitaar bij de hand en het nodige fysieke contact. Dan wordt door Deetman seksepietje ofm2 verwezen naar een ander hoofdstuk blz 690 dat over de minder-broeders Utrecht gaat en daar is ie opeens verdwenen, geen ofm2 meer te bekennen, pater Landric is ten hemel opgestegen vandaar dat wij hem vandaag nog eens herdenken.
Op blz 698 zet Deetman alle ofm daders nog eens op rijtje. Je gaat vervolgens kijken naar plaats van delict, waar het aantal daders bij staan, lezen we Brummen, Delft, Drachten, Gorinchem, Haarlem, Heerlen en zo gaat het nog even door met onderaan onbekend / elders 4 maar geen Bleijerheide. Een Deetman raadsel dat de commissie die straks moet oordelen over Landric seksepietje, dat alleen door Deetman zelf kan worden uitgelegd: ‘hoe zit dat nou met die plaatsen van delict’?
Interessant is wederom de manier waarop met Bleijerheide, jongenspensionaat Maria ter Engelen, wordt omgesprongen, informatie komt mondjesmaat, versnipperd binnen, zowel bij Deetman als bij ons. Nu is duidelijk dat een broer van Seksepietje (pastoor Mains) pastoor was in Kerkrade, hoe de hele club met elkaar is verweven, de mijnen, de parochies, Rolduc, Bleijerheide. Van alle kanten wordt informatie onthouden tot de melding bij politie over vernietigen archieven aan het adres van stichting nalatenschap Bleijerheide, niemand werkt mee, niemand die weet waar de verantwoordelijkheid ligt. Een congregatie die zowel in Brazilië, Noord-Amerika, Duitsland en Nederland opereert, waar de contactgroep olv dhr Bakker onlangs nog zegt mogelijk archieven te hebben gevonden?? Mooi, laat maar zien dan, we zijn genoeg belazerd.
Dan wordt in het Deetman rapport vagelijk verwezen naar de periode dat Seksepietje aalmoezenier was bij de mijnen en ‘wat aanhalig tegen jongens’, maar daar moest niets seksueels achter worden gezocht. Zeker Seksepietje wordt regelmatig genoemd in het ‘Engelen dossier’, naakt uitkleden in de sacristie, en dan de gemoedelijke sfeer op zijn kamer, of daar door de ramen open en zichtbaar naar binnen gekeken kon worden is onduidelijk wel duidelijk is dat Schafraad op 1 april 2009 in een mail aan mij schrijft:
‘Misschien wel aardig te vertellen dat in Bleyerheide in ieder vertrek waar een Broeder met iemand van buiten was een deur moest zitten met een raampje. Dit voorkomt natuurlijk niet alles maar geeft wel aan dat men oog had voor bepaalde zaken’, aldus een aardige pastoor Schafraad.
‘Voorkomt niet, bepaalde zaken, men had oog’…heel onschuldig geformuleerd maar hier geeft Schafraad toe dat hij, de Broeders wel degelijk op de hoogte waren van misbruik. Ook verwijs ik nogmaals naar mijn documentaire ‘Tussen Kathmandu en Bleijerheide’ waar Schafraad verklaart ‘niets te weten, en de paus naspreekt met afstandelijke excuses.
In het Deetman rapport staat op pagina 777 te lezen: De spreekkamers, de klassen, werkplaatsen en alle vertrekken die toegankelijk zijn voor leerlingen moeten voorzien zijn van deuren met doorzichtige ruiten, zodat buiten te zien is wat binnen gebeurt.
Niet voor niets een opmerkelijke controle, de angst, de aanwezigheid van misbruik spat er subtiel vanaf, en dan is er nog het masturbatie gedrag van de jongens. Ook dat wisten de broeders, met name Eymard (Schafraad) die sommige jongens in bescherming nam daar ze straf kregen in Bleijerheide / Onania waar broeder L kampioen geilpompen 3 x daags zichzelf aftrok. De seksepietjes waren ‘all around’ op Bleijerheide voor als achter de ramen, of zelfs aan je bed.
§
Sancta Sedes
Crimen Sollicitationis
http://www.vatican.va/resources/resources_crimen-sollicitationis-1962_en.html
Landric zelf pleegde desgevraagd gekscherend te zeggen:
“OFM betekent ~ ohne feine Manieren ~”