Te hoge rekeningen arme broeders Franciscanen

Hi Bert, Ik kan nog steeds niet goed de moed opbrengen om te schrijven wat er allemaal in me omgaat van die jaren dat ik in Bleijerheide op het Pensionaat was, edoch, ik probeer het. Mijn broer en ik werden er geplaatst door mijn ouders omdat de gezinssituatie niet goed was thuis. Ineens hoorden we dat we naar een pensionaat moesten. Dat zou goed voor ons zijn! Ja, dat klopt dus, niet, ik word er al mijn hele leven aan herinnerd, aan alle leed, wrok jegens het geloof en ellende.

We kregen een nummer toebedeeld, dat moest in alle kleren en eigendomsstukken genaaid worden. Ik had 157 en mijn broer 223. Toen we er waren kreeg ik al te horen dat ik geen kontakt mocht opnemen c.q mocht praten met mijn broer, die was 3 jaar ouder dan ik en zat op de MULO. Ik werd geplaatst in de 5e klas. Ik spreek hier over de jaren 1958 – 59 en 1960. Als ik probeerde met mijn broer te praten volgde daar meteen een reactie op van de pater die dienst deed op het schoolplein. De 5e klas is goed verlopen, qua leren. Ik haalde goede cijfers en behaalde er menige Erekaart, dat was een extra vermelding voor het beste rapport.Het 2e jaar op Bleijerheide zat ik in klas 6 VK bij broeder Stephanus. Over hem geen kwaad woord. Het enigste wat hij mij flikte, was, nadat ik een reactie had gegeven na een onterechte beschuldiging, hij dat meteen op het rapport vermeldde!! “Harry moet meer eerbied voor het gezag hebben en op zijn woorden letten.” Dus dat was thuis weer ;uitleggen, wat staat daar? Dat die reactie’s kwamen van opgekropte gevoelens en woede. dat hadden mijn ouders niet door. Als ik er over wilde praten werd mij meteen de mond gesnoerd. Hoe durf je zoiets te zeggen, dat doen geestelijken niet. En nu je mond houden!!!

Ook stond vaker op de rekening die mijn ouders kregen dingen vermeld die helemaal niet klopten. Bijv. extra feestmaaltijden? Bezoeken aan iets ? Bijna iedere keer kapotte ramen(door een van ons met voetballen ingetrapt) enz. Van dat alles klopte niets. Maar mijn vader geloofde dat niet. Dus de boel belazeren deden ze ook, als ze dat bij meerderen deden dan komt de kassa wel vol! Dit is mijn gedeelte van het verhaal. als mijn broer dat wil, moet hij zelf maar reageren. Ik weet wel dat hij ontiegelijk veel slaag heeft gekregen van br. Wiro en br. Wenceslaus. Een keer per maand hadden we ouderbezoek en een keer mochten we een weekend naar huis. Tijdens de bezoeken van mijn ouders werd er altijd door hun met de paters gesproken. Ik merkte dat meteen s’avonds, dan moest ik op het matje komen. Wat heb jij gezegd tegen je vader? Zo kom maar eens hier en dan begon het spelletje weer. Op de schoot bij broeder Jacobus en zgn klappen krijgen. Die vuile viezerik, steeds met zijn handen aan je piemeltje voelen, dat was het enigste wat hij deed. Tegen je aanrijden als een geile beer. Ik kan het bijna niet opschrijven. Hij (Jacobus) was meestal mijn zaalboeder, samen met br Nicolaas, maar bij Jacobus had ik het altijd gedaan. Hij snuffelde heel vaak in mijn kastje en vond ook nog meestal wat. In mijn jeugdige overmoed trapte ik er meestal in. Hij vond dan weer eens pin up foto’s , dan weer eens een padvindersmes en ga zo maar door. Die spullen kreeg ik dan nooit meer terug. Wat ik wel terug kreeg was het ritueeel; voorover op zijn knieën en hup, het herhaalde zich weer. Als ik tegenstribbelde werd ik vastgegrepen en ging hij gewoon verder. Alsof hij het nog leuker vond als ik tegenstribbelde. Als hij dienst had op de slaapzaal kwam hij altijd als een dief stiekum aangeslopen tussen de rijen met bedden, ik rook hem als het ware aankomen in zijn donkere pij. Die vieze geur die ik moest opsnuiven als ik weer eens voorover op zijn knieën moest liggen. Ik hield me altijd slapende, want ik wist dat hij meestal een jongen mee nam naar zijn chambrette. Ik heb dat vaker gezien.Ook tijdens het douchen was hij er altijd bij, de gluurder. Inspectie uitvoeren, of je je piemeltje wel goed gewassen had!

Ik ben ook een keer weggelopen, nou dat heb ik geweten! Boven aan de grens hadden ze me al te pakken. Slaag als een jonge hond viel je dan ten deel. Je deed het dan niet gauw een tweede keer.Wat betreft de psychische mishandeling kan ik zeggen dat de orde en tucht die in de refter gehanteerd werd, niet normaal was. Broeder Johannes Vianny (bijnaam Buikje) zat er bijna altijd met een kastieplank tussen zijn benen geklemd te wachten of iemand in de fout ging, zodat hij kon meppen. Ik kan je vertellen, die plank kwam hard aan op je achterste. Tijdens het eten werd ook de post uitgedeeld. Hoe vaak mijn post niet was opengemaakt, ik weet het niet meer, maar ze lazen heel vaak mijn brieven. Ook de brieven die ik verstuurde waren vaak eerst gelezen en dan pas doorgestuurd. Ik hoorde dat achteraf dan. Die broeder buikje heeft er voor gezorgd dat ik na die tijd en nu nog sommige dingen niet kan eten. Als hij zag dat je bijv. iets niet lustte, omdat je te weinig ervan op je bord had, was hij het die je met een lachend gezicht en de opmerking “Oh, heb jij dat zo graag? een volle kom, van die blinkende ijzeren hotelkommen, op je bord mieterde. Hij bleef dan staan tot je kokhalzend alles op had. Ik zie de smerige glibberige speklappen nog voor me. Onbeschrijfelijk.

Je moest ook gaan biechten. Ik kan me herinneren dat ik in de biechtstoel te horen kreeg dat ik ’s avonds naar de kamer van de frater moest komen na het eten. Daar werd je verteld in een toon van , was dat lekker als je dat doet? En hoe vaak doe je dat? Uitvragen tot aan het bot. Onder de noemer seksuele voorlichting. Ik zie hem nog zitten met een slot en een sleutel in zijn handen. Symbolisch voor de man en de vrouw. Het enigste wat ze wilden was praten over hoe je iets deed enz. Tot nu toe heb ik dit niet mijn kinderen besproken. Ik ga het wel doen. Ze hebben het recht om dit te weten. Mijn vrouw weet het wel, zij heeft er veel moeite mee. Zij is erg katholiek opgevoed en ook zo ingesteld. Ik hoop dat ik de herinnering aan die voor mij slechte jaren meegemaakt daar in Bleijerheide nog eens kan wegpoetsen uit mijn herinnering. Nu nog niet, ik denk er bijna iedere dag aan, soms met haat, dan weer met een gevoel van; WAAROM. Ik was nog zo jong, 11 jaar. Het hele gedoe heeft een onuitwisbare indruk bij mij achtergelaten. Ik doe er enkele foto’s bij van uit die tijd. De namen van de jongens en de broeders erop heb ik er ook bij als je die wil hebben. Met vriendelijke groet H. W

Vredesinternaat te Bleijerheide

Vandaag wilde ik een aanvulling / commentaar geven bij onze grote vriend, broeder Servatius, Franciscaan. Uit onverwachte hoek kregen we een steunbetuiging die ik jullie en de commissie Deetman uiteraard niet wil onthouden:

Paus Benedictus XVI heeft donderdag ”vol schaamte” toegegeven dat het christendom geweld heeft gebruikt in zijn lange historie.  De paus sprak op een bijeenkomst van ongeveer 300 leiders van allerlei religies in Assisi, thuisstad van de heilige Franciscus. Hij voegde eraan toe dat bij het geweld ”duidelijk sprake was van misbruik van het christelijke geloof, tegenstrijdig met zijn ware karakter”. (einde quote Benedictus).

Servatius was een viespeuk en een sadist. Ik heb hem jongens af zien ranselen om niets, mijzelf inbegrepen. Hij had ook de gewoonte om als het licht uit ging op de slaapzaal langs de bedden te lopen om te kijken of er iemand niet in slaap was en ging dan op de rand van zijn bed zitten, en dan ging zijn hand soms onder de dekens. Bij mij heeft hij dat nooit gedaan, ik deed altijd net of ik sliep zodra het licht uit ging. Wel had hij de gewoonte om tegen je aan te rijden bij elke gelegenheid die zich voordeed. Je hoefde maar iets verkeerd te doen of hij werd kwaad, gooide met kopjes, of iets wat er voor handen lag. Ook kwam hij vaak de douche in om te kijken ,rug schoon,voeten schoon, en oortjes moeten glimmen,en dit (en dan tikte hij op je plasser) ook schoon maken. Als je pech had kwam hij later terug om te kijken of ALLES inderdaad schoon was. Deze gefrustreede kindermisbruiker hoort thuis in het rijtje waar Benno. L ook onder valt. Hij was een pure sadist. Ik ben blij dat hij niet meer de kans krijgt om zich te vergrijpen aan kinderen die zich uit angst voor tegenmaatregelen zich maar stil moesten houden en dit voor de rest van hun leven met zich mee moeten dragen. Servatius heeft mij een paar maal betast, een maal tijdens het omkleden voor de gymles, en nog twee maal onder de douche. Maar vaker nog stond hij tegen je aan te wrijven en te rijden.

We zullen de komende dagen enkele verhalen uit het Engelen dossier over Bleijerheide publiceren. Ik wil hier mijn eigen commentaar aan toevoegen daar we de hulp die wij kunnen bieden bij steun bewijzen, groter en toegankelijker te maken. Anderen kunnen ook reageren op verhalen en hun commentaar geven, helderheid te brengen in de duistere misbruik zaken zoals wij die hebben meegemaakt op Bleijerheide, internationaal zedentehuis voor opgroeiende kinderen. Hieronder een getuigenis over broeder Jacobus die ik als eerste broeder leerde kennen en toezicht had op onze slaapzaal. Jacobus tilde ieder jongetje op een kistje na het tandenpoetsen en oren schoon maken. Terwijl hij dit deed ‘dwarrelde’ zijn handen langs je pyjama en soms moest je terug en controleerde hij uitgebreid je oren terwijl je hem hoorde hijgen. Ook zocht hij steeds een jongetje op in het hoekje achter de kastjes. Ik lag daar oorspronkelijk maar werd weggehaald omdat hij mij in de gaten wilde houden en zo een bed kreeg midden op de slaapzaal. Vaak hoorde je gekreun in de hoek, en op zekere dag was Jacobus weg…overgeplaatst.

Ik wil hierbij reeds melding maken van de namen van de twee broeders Fransiscanen welke in al die jaren de ontucht / het misbruik regelmatig met mij pleegden. Dit waren broeder Leonardus en broeder Jacobus. Er waren een aantal anderen die een aantal keren iets probeerden, maar mij uiteindelijk met rust lieten, vanwege mijn nogal fanatieke tegenstribbelingen. Leonardus en Jacobus waren echter, in mijn omstandigheden, voor mijn gevoel een paar “halfgoden”, die je konden maken en breken. Omtrent de aard en de details van het sexuele misbruik kan ik u in een later stadium op de hoogte stellen.

Een en ander heeft bij mij wel geleid tot een aantal nogal grote en zware kompleksen, waarmee ik in mijn verdere leven tientallen jaren heb “geworsteld”. Destijds, rond 1961 / 1962 heb ik mijn moeder en stiefvader van een en ander op de hoogte gebracht. Ik werd NIET geloofd (mijn moeder was nogal zeer fanatiek katholiek), maar er volgde vrijwel onmiddellijk een auto-rit van Maastricht naar Bleijerheide voor een langdurig gesprek met de (nieuwe) “overste” van het internaat.

Ik moest langdurig op de parkeerplaats in de auto blijven wachten en als het nodig zou zijn dan zouden ze mij wel roepen. Na afloop van het gesprek werd mij door mijn moeder o.a. het volgende verteld:

a.

de overste had toegegeven dat hij op de hoogte was van het feit dat er een enkele keer sprake was van “licht” sexueel misbruik

b.

als er een officeel onderzoek zou gaan plaatsvinden (en dat wilde IK) dan zouden naar alle waarschijnlijkheid de betreffende broeders worden overgeplaatst naar een plaats waar geen jongens waren, ze zouden dan bijvoorbeeld op het land moeten werken en voor de rest van hun leven “met een kruis boven hun hoofd rondlopen”.

c.

met name DEZE uitspraak heeft mijn moeder en stiefvader er uiteindelijk toe gebracht van iedere verdere aktie af te zien. Men kan in Bleijerheide, of wie of waar dan ook, niet de stelling blijven innemen, dat niemand ergens van op de hoogte was of iets heeft gemerkt. De overste van Bleijerheide was reeds in 1961 / 1962 wel degelijk op de hoogte van wat er zich binnen het internaat allemaal afspeelde.

 

 

Crispinus speeltje te Bleijerheide

Ook ik was destijds een ‘speeltje’ van een broeder. Evenals Luc heb ik van 1961 tot 1964 op Franciscaner jongenspesionaat Bleijerheide mogen vertoeven. Wij waren wel jaargenoten maar geen klasgenoten en hadden derhalve een andere ‘beschermengel’. Die van mij was broeder Crispinus en ook ineens overgeplaatst naar Gemmenich of zoals broeder Alphons zo leuk opmerkte dat er plotseling weer een stoel leeg was in de eetzaal. Via zoektochten op internet en vele telefoongesprekken, heb ik de naam en adres van broeder Crispinus kunnen achterhalen. Met behulp van een pater van de Stichting ‘Hulp en (On)Recht’ en een psychotherapeut van het Altrecht in Utrecht, ben ik een confrontatie met die man aangegaan. Al de mij bekende feiten heb ik toen opgenoemd. Na afloop wist hij alleen te zeggen dat hij mij niet kende en niets af wist wat ik opsomde. Dat was dus einde verhaal en we gingen uitelkaar. Wat was die pater (Jezuiet) van Hulp&Recht opgelucht…. Stel je voor hij moest zijn eigen nest bevuilen. In 2002, toen ik die confrontatie had met broeder Crispinus, had ik een lang verhaal op papier gezet en dat toen aan hem voorgelezen. Hierin stonden allerlei feiten over hem in wat hij natuurlijk allemaal ontkende. Behalve dat zijn moeder uit Klazienaveen kwam en dat hij plotseling was overgeplaatst. Jammer dat ik toen niet wist wat de reden van overplaatsing was.

Helaas is dat verhaal door een ‘crash’ van de harddisk verloren gegaan. Donderdag heb ik daarom een schriftelijk verzoek ingediend bij het Altrecht Utrecht om alles wat in mijn dossier staat, te mogen copiëren. Zodra ik dat binnen heb, kan ik het wel toesturen. Ook de burgerlijke naam en huidig adres van Crispinus liggen in dit dossier plus de naam van die ‘behulpzame’ pater van Stichting ‘Hulp & Recht”. Inderdaad kan de financiële genoegdoening aan een goed doel gegeven worden want persoonlijk heb er geen moeite mee om de Katholieke Kerk tot op het bot uit te kleden. Want naast dat ik, na bekendmaking van die schandalen in Amerika, totaal in een depressie ben geschoten en langdurig in therapie ben geweest, heeft mijn ‘beschermengel’ me destijds zo’n harde klap met zijn vlakke hand tegen mijn gezicht/oor gegeven dat ik daar jarenlang last van heb gehad en ten slotte in 1977 geopereerd ben aan dat oor omdat er een gaatje in mijn trommelvlies zat. Hetgeen 1 week ziekenhuisopname betekende en daarna 3 weken niet kunnen werken. Maar al de sexuele vernederingen en zijn sadistische uitspattingen, stellen in verhouding weinig voor in vergelijking met die jarenlange geestelijke angsten. En bovenal ook nog eens om door je medeklasgenoten uitgemaakt te worden als “Het kindje van de broeder”. Alsof dat zo’n pretje was.

Bisschoppen investeren in porno


“Weltbild” (Levensbeschouwing) is de grootste Duitse boekhandelaar. Wat niet direkt zichtbaar is aan het aanbod, de catalogus, en velen niet weten: Dit mediabedrijf is 100 procent eigendom van de Katholieke Kerk.

Vandaag heeft het bedrijf 6400 werknemers en een jaarlijkse omzet van circa 1,7 miljard euro. In de online boekhandel is de Augsburg uitgeverij nummer twee op Amazon.

Immers, “Weltbild” biedt vandaag de dag ongeveer 2.500 erotische titels in hun online catalogus. Onder hen zijn boeken uitgegeven door Blue Panther Books met zijn sex-proza van de serie „Anwaltshure“, „Vögelbar“ und „Schlampen-Internat“.

“Weltbild” is voor de Duitse bisschoppen net zoiets als een bank waar je betaald hebt door de jaren heen, nu bijna 182 miljoen euro kerkbelasting, dat ze geconfronteerd worden met de oude vraag: .. Geld of de goede zeden?

De bisschoppen zijn dus indirect producent en uitgever van pornografische artikelen. De prangende vraag blijft waarom de bisschoppen door blijven gaan als mede-eigenaar van boeken: “Nimm mich hier und nimm mich jetzt!“, „Sex für Könner“, „Handbuch für Sexgöttinnen“, „Schmutzige Geschichten“, „Der perfekte Verführer“, „Sag Luder zu mir!

Vanaf het ei, vanaf het begin

Johannes Höver (1816 Neuhonrath(D) – 1864 te Aken), een akense onderwijzer, sticht de kloosterorde in 1857. Die orde heeft bij oprichting tot doel de arme straatjeugd op te vangen. De duitse Orde heet de Orde van de H. Franciscus Saraphicus.

Geschiedenis

1875

Hun klooster te Bleijerheide wordt op 11 januari 1877 in gebruik genomen, waarvan de bouw begint in 1875. In de tussentijd verblijven zij in het Ackensklooster. De broeders leggen zich toe op het geven van onderwijs aan Duitse en Nederlandse jongens op Lager- en Ambachtelijk niveau. Later wordt dit onderwijs uitgebreid naar ULO, MULO en MAVO onderwijs. De Höverstraat is genoemd naar Johannes Höver.

1918

In 1918 vertrekken de Duitse paters uit Kerkrade en nemen de Nederlandse paters van dezelfde orde, hun plaats in. In de praktijk zijn de Nederlandse paters al sinds 1911 actief.

1932

 

Het, naar de gezusters Ackens genoemde, klooster is gelegen op het huidige Henri Jonasplein. Het wordt in 1932 vervangen door een klooster verderop aan de Pannesheiderstraat, in het huidige Kloosterpark Pannesheide. Hun latere klooster naast kasteel Erenstein, wordt in 1960 afgebroken.

1960

Vanaf 1960 tot 1992 is de orde gevestigd aan de Monseigneur van Gilsstraat, naast het Antonius Doctor College. In 1980 verterkt de orde uit Bleijerheide. De lagere school en kleuterschool te Bleijerheide wordt in Augustus 1985 opgeheven. Het jongenspensionaat wordt in Juli 1988 beëindigd, waarna de gebouwen gebruikt worden als congrescentrum onder de naam Congrescentrum Bleijerheide.

Dit congrescentrum wordt door de Paters Franciscanen gestart, wanneer zij in juli 1988 stoppen met het beheer van het Jongenspensionaat Bleijerheide.

Het congrescentrum ligt aan de Pannesheiderstraat in het gebied dat sinds 2005 Kloosterpark Pannesheide heet.

Klooster

1877 Betekent het begin van een instituut onder leiding van de Broeders Franciscanen. De broeders hebben als taak te zorgen voor het welzijn van de verwaarloosde proletarische Duitse jeugd. Het begin is armoedig en primitief: een stuk weidegrond met hoeve wordt geschikt gemaakt voor leef-, werk-, studeer- en bidruimte voor de broeders en de jongens. Klooster en scholen worden door de jaren heen telkens weer uitgebreid. Vanaf 1914 worden naast Duitse jongens ook Nederlandse jongens toegelaten. Na 1934 zijn alleen nog Nederlandse jongens op het pensionaat. In 1932 start de ULO opleiding. In 1976 constateren de Broeders Franciscanen dat het volgen en geven van onderwijs op het pensionaat meer en meer tot het verleden behoort. Al in 1978 start het Centrum Bleijerheide met de eerste niet schoolse activiteiten. De accommodaties worden ter beschikking gesteld voor een- of meerdaagse groepsbezoeken inclusief overnachting en verzorging.

Door de jaren heen is het centrum diverse keren gerenoveerd. De groepsaccommodatie beschikt over 300 bedden verdeeld over 100 kamers. Per 1 januari 2001 hebben de Broeders Franciscanen hun activiteiten in het Centrum beindigd en is het Centrum overgenomen door een particuliere organisatie die de exploitatie voortzet. De sfeer van weleer leeft echter in het complex voort. Een voorbeeld hiervan is de in 1992 totaal gerenoveerde kapel die naast het oudste gedeelte van het gebouwencomplex op de monumentenlijst staat.

 

posted on 10/25/2011 11:18:53 PM (W. Europe Standard Time, UTC+01:00)      Comments [0] Trackback

Zaadverklaring

 

In het programma Pauw en Witteman zag ik Mariska Orbán de Haas, de hoofdredactrice van het katholiek nieuwsblad getuigen over haar coming-out als katholiek. Er is flink veel moed voor nodig om voor je katholiek zijn uit te komen, was har betoog naar aanleiding van haar boek ‘Blond, brutaal en bidden’. Zij trok meteen het martelaren boetekleed over haar gezegende zwangere buik en pareerde trots de condoom kwestie, de euthanasie kwestie, niet bepaald gouden onderwerpen om in de hemel mee voor de dag te komen. Het misbruikstandpunt is al door menige Roomse slaaf verdedigd als zijn ‘het komt overal voor en zelfs minder bij priesters die celibatair leven. Cijfers, statistieken wetenschappelijk onderzoek hebben dit aangetoond. Deze coming-out katholiek heeft het in geen enkel opzicht over de mensen die deze ellende, dit misbruik hebben meegemaakt. Ze heeft geen idee wat dit met kinderen doet, en dit alles beweerde ze terwijl een kind groeit in haar buik, ‘alles voor ik geboren werd’! Allemaal voor ik geboren werd, ik draag geen schuld het is mea culpa oude koek.

Voor het katholiek mens bestaan slachtoffers niet dan moet je blond, brutaal en veel bidden om hier nog enig geloof uit de mond van deze mevrouw te peuren. Dit katholiek nieuwsblad verdedigt al jaren de misbruikzaken door de halleluja lof trompet over de kerk te steken zoals de zaligverklaring (ik verstond ‘zaadverklaring’) van de Poolse paus. ‘Miljoenen mensen zijn blij, ook jonge mensen als ze de paus zien’, declameerde ze. Laat het galmen over de roomse velden en wegen, over Gods akkers, we zijn blij, hoera! Heerlijk zo’n zaadverklaring.

Nieuwsblad publiceer het volgende, de coming-out van een pensionaat jongetje:

‘Ik ben blij sinds de dag dat ik van internaat ben weggegaan. Sinds het uur dat ik door die lange gang naar buiten liep met mijn koffertje. Geen seconde heb ik mij bedacht, ‘s ochtends heb ik mijn kastje leeggeruimd met het nummer 33. De sokken en een paar kleertjes eruit gehaald met mijn tandenborstel waar ik geloof drie jaar mijn tanden mee heb gepoetst. Ik hield mij zo lang mogelijk stil want ik kon het amper geloven dat het uur was aangebroken om te vertrekken. Ik heb nog even op mijn bedje gezeten waarin ik mij vreselijk eenzaam heb gevoeld en toen ben ik opgestaan en ben al die bruine trappen naar beneden gehold…blij, blij dat ik naar buiten kon..blij dat ik van die katholieke ellende af was, weg van de angst…ik heb geen broeder een hand gegeven, ze waren met andere jongetjes bezig die zouden blijven. Ik had kort daarvoor tijdens een weekend ook de vraag voorgelegd gekregen of ik na de lagere school de MULO op internaat wilde afmaken? Ik was hevig teleurgesteld dat ik niet gewenst was thuis, dat ik zelf mocht beslissen of ik kon blijven, dat ze niet vroegen of ik naar huis wilde komen! ‘Wie wil er in dit godvergeten hol, deze heilsgevangenis waarin ik drie jaar heb moeten doorbrengen, nou blijven’, dacht ik, ‘waar hel en verdoemenis over je werd uitgesproken als je probeerde weg te lopen. Het was bovendien bijna onmogelijk, de poorten zaten dicht, een flinke muur om heen gemetseld, niet tegen een vermeende vijand maar om kinderen vast te houden. Ik liep in die verdomde lange gang naar buiten, naar de vrijheid, naar het echte wereldse licht, en ik had mij voorgenomen niet te stoppen, niet om te kijken, liep ik door met tranen in mijn ogen en woede in mijn ziel…naar huis.