Het Verbeteringsgesticht

klas geheugenTorfs’ heimwee naar de zachte jaren zestig

“Een tweede kans wordt niet meer zo snel gegeven als pakweg in de jaren zestig toen de samenleving zachter was.” (Torfs in DS avond 31/2014)

Ik verdenk rector Torfs er niet van dat hij opzettelijk de geschiedenis naar zijn hand zet. Anderzijds kan ik moeilijk geloven dat het gerecht ‘pakweg de jaren zestig’ even zacht was voor de slachtoffers van seksueel misbruik als voor de daders.

Twee historische feiten. 

Feit een

Ella, wiens moeder overleed toen ze 5 jaar was, vlucht in paniek in 1950 als 10-jarig meisje het ouderlijk huis uit nadat de pastoor van het dorp haar thuis verkracht. Ze loopt naar haar tante en vertelt haar schokkend en wenend wat is voorgevallen. Tante belt de politie. De politie pakt Ella mee. Tot haar 21 jaar heeft ze in ‘het verbeteringsgesticht’ gezeten. Geen dag mocht ze al die jaren naar huis. Elf jaar lang noemt niemand haar bij haar naam. Als roepnaam heeft ze ‘nummer 9010’. Nu ze 74 is staat zij nog steeds bij het gerecht bekend als ‘minderjarige landloper en opgepakt voor openbare zeden schennis’. Zij wordt tot haar 21 jaar geïnterneerd, zonder bijstand van een advocaat. Ze wordt gedumpt in traumatiserende kinderverblijven. Ze mag leren lezen noch schrijven. Haar eerwaarde dader wordt ook opgepakt en na één maand vrijgelaten. Zijn graf pronkt nu midden op het ‘kerkhof van eer’ in een mooie landelijke gemeente in Oost-Vlaanderen. Torfs heeft gelijk. Toch wat de dader betreft. Enkel Ella, een kind bleef 11 jaar opgesloten. Het kind van toen is nu een oudere dame. Op een zachte aanpak of een tweede kans van het gerecht, ook al is ze al 74 jaar, wacht ze nog steeds.

Feit twee

Veel heeft rector Torfs van de gerechtelijke geschiedenis niet geleerd. Toen hij in 2011 de kans kreeg om via de politieke partij waartoe hij toen behoorde vernieuwend wetgevend werk vanuit het Parlement op te zetten, pleitte hij dat een Parlementaire Onderzoekscommissie naar seksueel misbruik in de kerk niet hoefde. Ook toen ging hij er wellicht van uit dat de wetgeving inzake seksueel misbruik al helemaal op punt stond sinds de jaren zestig.

Andere tijden

Gelukkig zijn er in 2011 voldoende parlementairen gevonden die een weg hebben gezocht opdat ‘historische slachtoffers van seksueel misbruik’, de zgn. ‘verjaarde feiten’, toch nog erkend konden worden. Zo werd, tegen de zin van Torfs in, een Arbitragecommissie uitgewerkt. Deze doet ondertussen haar best om meer dan 600 slachtoffers van seksueel misbruik, – allemaal zgn. verjaarde feiten – toch enig recht op erkenning en herstel te gunnen. Hetzelfde mag gezegd worden van de bisschoppelijke Opvangpunten. Met de zgn. goede rechtspraak uit de jaren zestig, zou dat onmogelijk geweest zijn. Een ander gevolg van deze Parlementaire Commissie inzake seksueel misbruik in pastorale relaties is dat in het Parlement de wet op de verjaringstermijn voor zedendelicten met minderjarigen werd verlengd van 10 naar 15 jaar. Inzicht, ook in juridische kringen kan evolueren ten goede.

In het maatschappelijke veld worden op vele domeinen steeds meer de doelgroepen gehoord vooraleer het beleid een nieuwe regelgeving voor hen uitwerkt. Zo gebeurt dat tegenwoordig voor haast alle belangengroepen. Waarom blijft Torfs vasthouden aan de loutere academische geplogenheden van zoals hij het noemt ‘de zachte jaren zestig’? De kinderslachtoffers van toen, noch deze van vandaag hoeven een zachte of een harde aanpak. Ze hebben recht op een correcte hedendaagse juridische bijstand. Wetgeving over rechtspraak moet verrijkt kunnen worden omwille van de verworvenheden voortvloeiend uit de nieuwe wetenschappelijke bevindingen en de input vanuit het slachtofferveld.

Leerschool

Nu de Belgische bisschoppen eindelijk degelijke beleidslijnen uitvaardigden (2012) over hoe in de kerk met slachtoffers en daders van seksueel geweld moet worden omgegaan noemt Torfs dit enkel ‘een goed signaal’ maar ‘juridisch niet bindend’. Waar hoopt hij eigenlijk op? Precies op wat er vorige week in het bisdom Brugge gebeurde? De bisschop vaardigt een degelijk beleid uit inzake opvolging van daders, maar past het niet toe. Het weerwoord van de talrijke slachtoffers wiens amper herwonnen vertrouwen in de bisschop hierdoor wankelt doet Torfs af als “protest en hitsige reacties”.

De bisschop komt tot inzicht en herpakt zich. De bisschop kan dat omdat hij een herder is en geen rechter. Zo wordt ook dit land niet door rechters bestuurd maar door vrije door het volk verkozen mensen. Zij zijn mensen en kunnen zich vergissen. Zij stemmen nieuwe wetten en stemmen oude wetten weg. Zo gaat dat in een democratie. En zelfs in de kerk. Toch al een beetje. Want de richtlijnen van de Belgische bisschoppen betreffende hun nieuwe omgangsvormen met slachtoffers en daders van seksuele delicten zijn niet enkel geschreven door juristen, maar zijn mee tot stand gebracht door mensen uit het ‘werkveld’. Dat niet alle bisschoppen meteen vertrouwd zijn met de toepassing van hun eigen nieuwe richtlijnen is hen maar even gegund. Hun besluitvormingsprocessen zijn eeuwenlang anders verlopen. Ook zij hebben recht op leertijd. Maar terugkeren naar de zgn. ‘zachte jaren zestig’ waar alle seksueel misbruik onder de zachte mantel der liefde kon worden verstopt, die tijd komt nooit meer terug. Sorry, rector Torfs.

Rik Devillé

Werkgroep Mensenrechten in de Kerk